1. Anna Ternheim – For The Young
Na het zwaar op americana leunende The Night Visitor uit 2011 was het even afwachten welke muzikale weg Anna voor de opvolger zou kiezen. Hoewel ik het met een stel oude countryknakkers opgenomen album zeer zeker kon waarderen, had ik het gevoel dat het gevaar bestond dat ze met nog een werkje in die richting haar unieke identiteit zou kunnen verliezen. Het bericht dat ze in de studio herenigd was met haar oude maatje Andreas Dahlbäck – waarmee ze haar eerste twee albums opnam – stemde mij echter hoopvol. Dat zou vast wel goed komen. Gelukkig blijkt die hoop niet ongegrond te zijn. Met For The Young keert Anna terug op het vertrouwde Scandinavische nest. Maar dan ouder en (wereld-)wijzer. Clichés, ik weet het. Het maakt mij allemaal niks uit als het briljante pareltjes zoals het titelnummer en “Still A Beautiful Day” (of eigenlijk gewoon het gehele album) oplevert. Opvallend: de dienstige bijrol van stergitarist Marc Ribot(Waits/Costello/Zorn).
2. John Grant – Grey Tickles, Black Pressure
Soms is het verrassend om te zien dat sommige recensenten vastgeroest lijken te zitten in ouderwetse verwachtingspatronen. Zo moest Gijsbert Kamer niets hebben van de synthesizers en aanverwante elektronica op Pale Green Ghosts van John Grant. Het leek alsof hij liever had gezien dat John braaf met Midlake was blijven samenwerken en de rest van zijn leven zou wijden aan het uitpoepen van Queen of Denmark-doordrukjes. Jammer voor hem dan. Gelukkig is John nog steeds lekker eigenwijs en gaat hij op Grey Tickles, Black Pressure vrolijker dan ooit verder op de ingeslagen weg. Alhoewel, hiephiephoera-vrolijk wordt het natuurlijk nooit bij John. Cynisme en zelfspot vieren wederom hoogtij. Ditmaal gooit hij er nog een stevige Bowie-sausoverheen. Smaakt prima!
3. Kate Boy – One
Uiteraard, je zou kunnen zeggen dat het debuutalbum van Kate Boy twee a drie jaar te laat komt. Het ijzer had gesmeed moeten worden toen het nog gloeiend heet was van de gehypte singles Northern Lights en The WayWe Are die ook van mij een instant-fan maakte. Kans was dan echter geweest dat het een haastklus werd met als gevolg een album met een paar leuke singles en voor de rest enkel filler. Dat wilde kernleden Kate Akhurst en Marcus Dextegen absoluut zien te voorkomen. Liever hielden ze de touwtjes zelf in handen. Ondertussen speelden ze menig zaal en festivalterrein plat. Zij die geduldig waren, hebben nu eindelijk die fraaie verzameling dansvloerbestendige, puntige elektropop-songs met die krachtige kristalheldere stem van Kate als stralend middelpunt. ‘When everything we touch, it turn turns to gold / Never ever let go.’
4. Tove Styrke – Kiddo
Ik pak er even mijn eigen recensie bij: ‘Dat ze de aandacht van haar uiterlijk af probeert te leiden door weinig flatteuze tuinbroeken aan te trekken, had voor mij niet gehoeven, maar het helpt wel de feministische boodschap van de scherpe, spitsvondige teksten op haar ijzersterke album Kiddo te onderstrepen. Knappe dame, of jongen, die haar dit jaar van een ereplaats in mijn jaarlijst weet te stoten…’ Oke, drie personen kregen het alsnog voor elkaar om dat laatste te bewerkstelligen. Verder geldt voor Kiddo gewoon dat het verreweg mijn meest gedraaide plaat van 2015 is. Dit had meer aandacht verdiend. In dat kader zou ik zelfs kunnen toevoegen dat het jammer is dat Giel haar nog niet ‘ontdekt’ heeft. Is ook moeilijk natuurlijk, als de platenmijhet niet op een gouden schaaltje aanlevert…
5. Hannah Cohen – Pleasure Boy
Als we het dan toch over releases hebben die meer aandacht hadden verdiend. Hoewel ik destijds in maart vrijwel overal positieve recensies over Hannah Cohen’stweede album tegenkwam, leek er de rest van het jaar nog met nauwelijks een woord over te worden gerept. Wellicht omdat ze in de ogen van het journaille minder interessant zou zijn dan Lana Del Rey? Om de een of andere reden ben ik altijd geneigd die vergelijking erbij te halen. Daar moest ik misschien maar eens mee ophouden. Het timbre van beide zangeressen mag dan wel vergelijkbaar zijn, de emoties en de liedjes op dit breakup-album van Hannah komen op mij stukken eerlijker en (opr)echter over.
6. Richard Hawley – Hollow Meadows
De favoriete muzikant van een van de verkopers van mijn lokale platenzaak. Als er een album van Richard Hawley verschijnt, hoef je hem bijna niet eens te vragen wat zijn favoriet van dat jaar is. Misschien alleen ter controle dan. En ergens is dat wel begrijpelijk, Hawleylevert regelmatig prachtige albums af. Op HollowMeadows gaat hij na het op nachtelijke sfeertjes en spaarzame arrangementen deinende Truelove’s Gutterweer wat meer terug naar anachronistisch galmende songs met een kop en staart. Die fijne warme bariton doet de rest.
7. Twiggy Frostbite – TWF
In mijn recensie schreef ik begin dit jaar dat met het verschijnen van Twiggy Frostbite’s tweede album mijn eerste jaarlijst-kandidaat een feit was. En ziehier: ik hou me aan mijn woord. Ik sta dan ook nog steeds achter deze woorden: ‘Het dreampop-trio dat ze (Elin Lindfors)samen met Anne-Karin Berglund en Emma Sjöbergvormt is inmiddels uitgebreid naar een kwartet door toevoeging van Sofia Stolpe. Dat blijkt erg goed uit te pakken. Door inbreng van een gezonde dosis folk-invloeden heeft het daardoor verbreedde geluid van Twiggy Frostbite aan afwisseling en directheid gewonnen. Als bonus blijkt Lindfors’ engelachtige, ijle stemgeluid op een fijne First Aid Kid-achtige manier te contrasteren met Stolpe’s wat meer aardsere, licht korrelige stemgeluid.’
8. Marina & The Diamonds – Froot
Ik had nog nooit in een rij gestaan voor de ingang van de Melkweg die zo lang was als die bij Marina & The Diamonds eerder dit jaar. Fanatieke fans heeft ze. Ik begrijp ze wel. Helemaal als de bevallige alternatieve diva popalbums met een donker onderstroompje zoals het smakelijke Froot blijft afleveren. Leuk ook om te zien dat ze haar fans heeft weten te vinden zonder noemenswaardige hulp van de media of een omnipotente reclamecampagne (niet iedereen heet immers Adele).
9. Lianne La Havas – Blood
Op menig festival wist La Havas door haar charme en overtuigende liveshow deze zomer aardig wat zieltjes te winnen. Dat kwam uiteraard mede door het sterke songmateriaal van haar tweede album. Nergens geen spoor te bekennen van het gevreesde moeilijke-tweede-syndroom op het zelfverzekerd klinkende Blood. Door zo af en toe haar soulpop van een fijn rafelrandje te voorzien weet ze schijnbaar moeiteloos het gevaar van zielloos doodbloeden buiten de deur te houden.
10. Lenka – The Bright Side
Er is iets in de liedjes van Lenka waardoor ik altijd instant vrolijk wordt. Zelfs bij haar ballads krijg ik nog een fijne kriebel in de onderbuik. Het zal iets in haar stem zijn of in die prettige beatle-esque melodieën. Waar bij een ander die blijheid mij al snel zou gaan irriteren slaagt Lenka er op haar vierde album wederom in het positivisme in me op te wekken. Vanzelfsprekend krijgt ze als wederdienst van mij een stukje positivisme terug met deze plek in mijn jaarlijst. ‘I was just looking but I started living on the bright side.’ Het is haar van harte gegund.