Hier staat-ie, de titelsong die Radiohead in gedachten blijkt te hebben gehad voor de 24e James Bond-film Spectre. De producers vonden hem niet goed genoeg en gingen in zee met Sam Smith, ook in het bezit van een ijle mannenstem.
Ik heb meteen op 25 december, toen Radiohead onverwacht dit gratis kerstgeschenk publiceerde, het nummer al een paar keer zitten beluisteren. Allereerst is het natuurlijk een mooi liedje. Voor Radioheads doen is het ook duidelijk een Bondsong: het is kort (3:20), heeft veel galm en dreigende strijkers, vage maar toch passende teksten, en een simpele structuur (couplet-tekstloos refrein-couplet-tekstloos refrein). Voor een Bondsong is het nummer daarentegen redelijk avantgarde: het is té kort (Sam Smith en Adele zongen beide ruim 4:40), er zitten hoegenaamd geen drums in, Yorke zingt telkens ongeveer op dezelfde hoogte maar er is geen refrein om bij wijze van spreke mee te zingen, het normale Bondthema past er niet goed als combinatie in (Adele en Sam Smith doen dit beide wel) en het plotse slot zuigt gewoon. Je verwacht immers dat een Bondsong toewerkt naar een uitsmijter waarna de film weer rustig kan beginnen. Vooral dat einde is raar. Je vraagt je af hoe dit soort nummers tot stand komen, zou het een soort demo zijn waarna zowel band als soundtrackteam normaliter nog verder zouden zijn gaan denken? Een film is immers een enorme teaminspanning. Radiohead-gitarist Jonny Greenwood heeft inmiddels al zes hele filmsoundtracks geproduceerd. Zo iemand laat zich toch niet bedanken voor een Bondtheme?
Van “Supremacy”, de geflopte Bondsong van Muse in 2012, bestaat intussen een Youtube-versie waarbij de muziek onder de filmintro is gemonteerd. Dat lokt reacties uit als “doesn’t really fit”. Hetzelfde is inmiddels al gereconstrueerd met dit Radiohead-nummer en gelekte filmbeelden van Spectre. Het begint nog mooi met de tekst a spectre of my mortal soul onder de filmtitel, maar al gauw krijg je het idee dat de dansende vrouwen, pistolen omringd door octopustentakels, exploderende spiegelscherven, kogelwolken en ogen gewoon niet zo passen bij het introverte refrein van Radiohead. Sam Smith durft vol uit te halen en gaat voor het grote gebaar, zoals Radiohead ten tijde van The Bends en OK Computer óók nog deed. Misschien was Radiohead gewoon te bang om dezelfde Muse-blunder te begaan, net zoals ze eigenlijk al vijftien jaar stug weigeren om nog ‘simpele’ hard-zacht-rockmuziek te maken en daarmee ‘zichzelf te herhalen’. Wat trouwens onzin is, want veel oude OK Computer-songs spelen ze ook nog gewoon live, en sommige oude songs laat de band rustig 10 jaar liggen om ze dan vervolgens toch op te nemen en uit te brengen (bijv. “Nude”). Radiohead lijkt (net als Jónsi) al heel lang bevangen door de angst om de volgende Coldplay te worden. Telkens komen er platen uit die live zóveel beter blijken te zijn dan in de studio, dat je het idee krijgt dat ze überhaupt geen hits meer durven te schrijven. “Spectre” is daar het zoveelste bewijs van.
Ooit coverde Radiohead Carly Simon’s “Nobody Does It Better”, het Bond-thema van The Spy Who Loved Me uit 1977. Qua melodie is dat net zo uitbundig als “Writing on the Wall”. Covers spelen werkte voor Radiohead destijds inspirerend. Hopelijk levert “Spectre” dat nog wel op, inspiratie. Ik hoop dat de band voor hun nieuwe album in 2016 een paar echte verrassingen in petto heeft, en het anders nog een tweede keer durft te proberen.
mij=Door: Stonehead.
Mooie analyse. Ik vind het ook een wat teleurstellend nummer, ik mis spanning. Wat ik overigens ook bij Sam smith mis, The Writing on the Wall klinkt als verwijderde graffiti, zo bleek.
Ik hoop dat de aankomende plaat van Radiohead spannender is dan Spectre. Zowel het liedje als de film.
Sam Smith zelf heeft Radioheads nummer nog niet gehoord en weet misschien niet eens wat het voor band is. http://www.factmag.com/2016/01/12/sam-smith-radiohead-spectre-thom-yorke/
Helemaal eens dat dit nummer niet goed past als Bondtheme. Maar net als het nummer zakt de recensie aan het eind nogal in elkaar. Want ja, laten we de vergelijking met Coldplay nog een keer maken. En de angst voor hits. Moet een band hits schrijven? Muziek die al de eerste keer lekker wegluistert en waarop je lekker kan dansen, net als al die anderen in het stadion met hun lichtgevende polsbandjes? Getuigt dat van lef? Wat is dat voor onzin? Het is juist andersom. Het restaurant der muziek serveert al genoeg kleffe hamburgers. Ik vind het een zegen dat Radiohead na Ok Computer een andere weg is ingeslagen. Yorke zei in 1997: “If you want to be entertained, go and see Hanson”. Schijf Sam Smith in plaats van Hanson en de aanbeveling is weer helemaal actueel.
Interessante reactie. Er zijn genoeg voorbeelden van hits die helemaal niet zo klef zijn. In deze ‘recensie’ ga ik de stelling aan dat dit Spectre-nummer in een iets langere versie met een paar instrumenten en zanglijnen erbij beter onder de film gepast had, en dat het dan tegelijk nog net zo avant-garde geweest was. Misschien had een band als Everything Everything eens een poging moeten wagen.
Overigens wordt “Writing’s On The Wall” nog door wel meer mensen afgebrand:
http://consequenceofsound.net/2016/02/what-the-hell-was-sam-smith-doing-at-the-oscars/
A Moon Shaped Pool is inmiddels uit, maar Thom Yorke deed naast Moderat nog een andere vocale bijdrage voor Mark Pritchard: https://www.youtube.com/watch?v=Z6rW2GpQLQE