Afgelopen zaterdag ging het Valkhof Festival weer van start in Nijmegen, als onderdeel van de Vierdaagsefeesten van Nijmegen. Vanaf de vroege ochtend tot in de middag is de stad doordeweeks het domein van de (honderdste Vierdaagse) wandelaars en de mensen die aan de kant aanmoedigen. Zo ‘s avond zie je de wisseling van de wacht, en wordt het Keizerrijk overgenomen door de feestvierders die zeven dagen lang profiteren van de festiviteiten rondom het wandelevenement, met uiteraard veel muzikaal vertier. Middelpunt van de wat betere muziekprogrammering – smaken mogen verschillen uiteraard – is nog altijd het festival in het Valkhofpark, niet al te ver van de de Nijmeegse Waalbrug, die overigens dit jaar tachtig jaar bestaat. Weet je dat ook weer. Hieronder een klein verslag van uw reporter op locatie, die deze week altijd als vakantie ziet met het Valkhofpark als zijn tweede thuis.
Door: tBeest.
En het is weer goed toeven in het park, zeker het weer werkt lekker mee, en de sfeer is direct bij binnenkomst goed en vertrouwd. Gelukkig, de speciaalbierbar van The Fuzz is er ook weer in de ruïne, met een goede bierkaart. Ook de gewone bar heeft prima bier (Kornuit op de tap) met ook Grolsch Weizen als alternatief. Met warm weer niet te versmaden ook. Het Boog-podium staat weer op rechts als je binnenkomt (een stuk groter dan de boog tent die paar jaar terug nog op links stond als je het mij vraagt) en het Arc-podium staat weer achterin op de vaste plek, als hoofdpodium. Daarnaast zijn er optredens in de mooie oude Kapel (Sint-Nicolaaskapel) en in de Tuin, waar je ook nog tot laat kunt dansen of platen kopen. Beneden aan de rand van het park richting de Waalbrug heb je nog Club Voerweg, met house, hiphop, rap, beats, dubstep, disco, en dance in het algemeen. Daar ben ik zelf niet veel te vinden, je kunt niet alles doen en leuk vinden.
Zaterdag
Het festival wordt goed afgetrapt door een lekker portie no-nonsense rock van de Belgisch/Nederlandse band Drive Like Maria, dat in 2012 ook op dezelfde plek stond. De band heeft nieuw materiaal uit (EP Creator) en het tweede deel volgt in september, zo leren we vanavond. Het geluid staat gelijk vrij goed (niet altijd een zekerheidje op het festival) waardoor het festival gelijk lekker rockend wordt geopend, overigens na een rustige intro van zanger/gitarist Bjorn Awouters, die de set alleen op het podium inluidt (als ik me niet vergis “Nighthawk” van die EP). Daarna een oudje en misschien wel de grootste hit tot nu toe “I’m on a Train”. De stuiterende stonerrock wordt mooi afgewisseld met wat wat rustigere songs, maar toch overtuigen voornamelijk de dikker aangezette nummers die ook het meeste response opleveren uit het publiek. Gitariste Nitzan Hoffmann gooit weer al haar energie er in en jut het publiek op. Mooi zo. Prima opener.
Jo Goes Hunting vervolgens op het andere (Boog-)podium is de band rondom multi-instrumentalist Jimmi Hueting (broer van Rocco Hueting van De Staat) die zijn eigen gedachtenspinsels hier in een live-uitvoering mag laten horen. Hueting nam zelf alle instrumenten op begreep ik, maar is hier met vier extra spelers om dat ook live te kunnen brengen. Hueting zelf neemt plaats achter de drums, midden voor op het podium. Hoewel de harmonie er altijd wel in zit is het even zoeken naar de juiste flow, maar deze muziek voelt dan ook licht experimenteel aan, of avant-garde met een duurder woord. Van broeierige synthpop tot ook wat meer uptempo composities, het is even wennen aan de wondere wereld van (lekkere droogkloot op het podium) Hueting, die er zelf met diepe donkere stem doorheen zingt, soms als Maarten Devoldere van Balthazar. Lekker eigenzinnig dus, en met een elektronisch opgedikte sound helemaal van nu.
Dan verwachte ik wel wat veel van Death Alley, met nog de zwetende en opgefokte optredens op Roadburn dit jaar in mijn herinnering. Maar hier wil de seventies protopunkrockmetal a la Sabbath/Motörhead/MC5 nog niet direct ontbranden, ondanks dat Douwe Truijens het publiek aanmoedigt om vooral verder vooraan te gaan staan: ‘Ik wil jullie zweet ruiken!’ Misschien is het nog te vroeg op de avond, maar de wat schelle geluidsmix werkt ook niet echt mee, waarbij de gitaar van Oeds Beydals (speelde in The Devil’s Blood) wat minder goed te horen is. Dat draait dan allemaal wel bij gedurende het optreden (het is altijd zoeken hier op het festival naar de juiste balans in de mix en de opgelegde geluidslimieten neem ik aan), maar het ontploft nog niet echt vooraan het podium. Daarbij brengen de heren misschien ook wel net iets te doorsnee rocknummers, maar dat is zoals ze het zelf graag horen en spelen natuurlijk. Maar het kan werken. Absoluut hoogtepunt “Supernatural Predator” bijvoorbeeld op het einde glijdt er natuurlijk wel moddervet in, uitgerekt tot fijne proporties met ultiem gefreak en gejam (waarbij Truijens zich toch altijd knap weet te vermaken op het podium, ondanks dat hij minutenlang niks hoeft te zingen). Deze uitstekende muzikanten verdienen eigenlijk een betere plek in een donkere zaal natuurlijk, of later op de avond als iedereen al beschonken is, maar die bal kopt John Coffey later in.
De twee dames (drums/gitaar) van Pega Monstro uit Portugal hakken er wat monotoon in en het geluid klinkt me wat te schel, alsof er ook een bas ontbreekt. Oh wacht, dat is ook zo. De energie is er wel, maar de noisy garage-punk is dus wat rechtlijnig en dichtgesmeerd, met wat eentonige zang ook. Het smeekt soms om een goed geplaatste break, of afwisseling in tempo. Wat dat betreft lijkt het hier en daar op een wat lange soundcheck. Meer variatie zou de band wel goed doen, al komt de fijne vuigheid later in het optreden wel beter over.
De garage/punk/grunge van together PANGEA uit Los Angeles lijkt vanavond het voorprogramma voor het aanwezige publiek, de jongeren beginnen zich nu te roeren vooraan het podium, en een enkeling klimt al op het podium om gewoon even mee te zingen. De band is zichtbaar goed ingespeeld op elkaar, de (altijd) guitige glimlach op de snoet van zanger/gitarist William Keegan is al net zo aanstekelijk als de vele speelse en aanstekelijke deuntjes, die hier en daar nog wat gematigd of poppy klinken, maar op andere momenten wel degelijk dikker spettert en hier en daar zorgen voor een kleine moshpit voor het podium. Sommige bandleden lijken de set wat routinematig af te werken, zo kijkt bassist Danny Bengston – zijn kenmerkende blonde haardos is afgeschoren – wel erg neutraal bijvoorbeeld, maar misschien is het omdat ze vanavond nog een keer moeten spelen (‘s nachts tijdens het Kliko Fest in Haarlem). Maar toch, zelfs op routine kun je dus een strakke set spelen die overtuigt.
De overgang naar Dollkraut, de band van de Nederlandse producer Pascal Pinkert, is dan toch even wennen, de band moet er ook zichtbaar in komen. Of hoorbaar: de mix klinkt niet direct heel jofel, al klinkt het midden voor het podium al een stukje beter. Dat scheelt dus twee meter van waar ik eerst stond, dat maakt dus soms een flink verschil hier. Het fijne en lekker lullige jaren zeventig-themaatje is er wel, de vrolijke ritmes ook, en het is uiteraard licht dansbaar, maar het duurt toch een tijdje voordat de flow er lekker in komt. Het blijft ook niet altijd even boeien. En toch. De band heeft wel wat, zeker als op een moment het tempo juist omlaag gaat en een donkere stem wordt ingezet.Seventies dance met een lichte psych-byte, dat refereert naar obscure soundtracks en lollipop-deuntjes. Uiteindelijk werkt het, neem het guitige “Rollercoaster” bijvoorbeeld.
John Coffey (genoemd naar het personage uit de film The Green Mile trouwens) mag de avond afsluiten en het is behoorlijk druk in het park geworden, maar de zaterdagavond leent zich ook als uitgaansavond. De opzwepende schreeuwpunk wordt opvallend strak gespeeld. Nu is de band ook al een tijdje bezig (in september stoppen ze er zelfs weer voorlopig mee) en spelen ze zich een slag in de rondte, en die ervaring laat zich gelden op het podium. Zanger David Achter de Molen jut het publiek op en roept dat alles mag vanavond, en daar wordt massaal gehoor aan gegeven. Het is lang geleden dat ik zoveel stage-divers bij elkaar heb gezien. Uiteraard komt er nog een massale wall of death en de jongeren (neem ik even voor het gemak aan) vooraan gaan compleet uit hun dak. Muzikaal mag het dan wat meer van hetzelfde zijn, maar de onvermoeibare energie werkt aanstekelijk.
Zondag
Het is nogal een overgang naar The Common Linnets op zondagmiddag natuurlijk, waar het park vanmiddag is overgenomen door een gemiddeld stuk ouder publiek, maar dat viel te verwachten. Het park is gelukkig ook weer niet overvol, waardoor het allemaal nog goed te zien is, ook al arriveren we pas vlak voor aanvang. Ilse de Lange stond er al eens in 1998. dat had ik even gemist, maar ze kan het zichzelf nog wel herinneren. De zangeres is weer uitermate vrolijk, naast haar geweldige stem natuurlijk ook een wapen om de harten de stelen van de aanwezigen. ‘Wat zien zien jullie er nog goed uit!‘, zegt ze als een aantal mensen de hand opsteken op de vraag wie er in 1998 ook bij waren. En ach, de nummers die niet direct heel belegen country klinken vind ik nog best wel te verteren, al moet ik toch even zuchten bij “Jolene” (cover van Dolly Parton) als er dan ook hard meegezongen mag worden. Ieder z’n kopje thee. Het moet allemaal niet. Toch zie je hier een enorm muzikale band die alles geroutineerd en toch spontaan weet te brengen. Opvallend eigenlijk dat die twee andere zangers (die ook een nummer mogen zingen) het beter lijken te doen dan teammate JB Meijer (als instant vervanger van Waylon zou je kunnen zeggen, of is dat niet eerlijk). Afsluiter is “Calm After The Storm” uiteraard, waarbij Ilse de Lange nog maar eens aangeeft hoeveel dat nummer haar en haar band heeft gebracht, en op hoeveel plaatsen ze daardoor mochten optreden. ‘Vandaag zelfs in Nijmegen‘, komt er grappig uit. Nou goed, ik heb een Eurovisiesongfestival-act gezien. Kan dat ook weer van mijn lijstje.
Later op hetzelfde podium een band die mijn ziel echt veel beter weet te raken: de post-folk/of blues-noir van het Belgische Flying Horseman, een van die acts die ook op mijn lijstje stond en die ik dolgraag eens live wilde zien. Het vorig jaar verschenen Night Is Long is toch een wereldplaat. Bert Dockx is prachtzanger, zingt wat donker en weemoedig, dat hoorden we vorig jaar al in de Kapel toen de zanger alleen met gitaar optrad als Strand. Ook zijn gitaar kan hij als geen ander laten spreken, melancholisch en toch ook met suspense, zo kennen we zijn gitaarwerk ook wel van psych-jazz band Dans Dans (twee jaar terug op het Boog-podium op dit festival). Vandaag dus met die andere band, Dockx zit niet graag stil. De nummers worden mooi en omzichtig opgebouwd en kennen ook uitbraken die dan gelijk bloedmooi en domweg indrukwekkend worden uitgevoerd. Jammer dat een van de dames soms wat hard uithaalt, moet ik alsnog de oordoppen in doen, maar zo klinkt de muziek ook gelijk wat meer gedoseerd. Nog evenwichtiger. Dockx merkt nog ergens op dat ‘niemand ons wel zal kennen’ maar nee, er staan wel degelijk wat fans vooraan. Vanaf het eerste “Wild Colours” tot de laatste prachtige uitsmijter “Money”, Flying Horseman speelt met spanning vandaag, en dat komt intens prachtig over. Graag nog eens een keer in de zaal Doornroosje, dat hebben ze verdiend.
Goed. Tijd voor speciaalbier en hangen in het park… Maar later toch echt aandacht voor Fai Baba, de band van de Zwitser Fabian Sigmund die hier (alleen) een drummer heeft meegenomen. Ze vliegen het optreden nogal relaxed aan. Drummer Domi Chansorn zit met een peuk in de mond, en de zanger/gitarist met petje, zonnebril en korte broek staat lachend te spelen. Ze hebben er zin in. De zang zelf is net zo onvast als Nick Allbrook van het Australische Pond en zo klinkt de gitaar vandaag ook: soms grillig en onvast, maar niet direct lelijk. De band blijft soms wat hangen: dan weer in een hele lange intro (eerste nummer) dan weer in de moeilijk te vangen pop, maar het is allemaal wel weer een stuk interessanter dan de wat flauwere hiphop die ik net elders heb overgeslagen. De band heeft hier wat wisselend succes eigenlijk. Het is licht dansbaar in de uptempo stukken, dat wel, en als je je ogen sluit denk je meer spelers te horen dan de twee die er daadwerkelijk staan. Ook de drums zijn uiteindelijk best prima, maar de band moet het vooral hebben van de fellere uithalen dus Het zakt af en toe wat te ver weg.
Mdou Moctar, wereldpsych/Touraeg uit Niger slaan we dan grotendeels over, want niet helemaal mijn smaak, en we belanden even in de Kapel voor de filmische soundscapes van Michel Banabila, maar die begint wat later dan geacht, dus we pakken daar niet heel veel van mee.
We staan op tijd klaar voor Endless Boogie, vermoedelijk vrienden van Fai Baia eerder op hetzelfde podium, want Fai Baia noemt de band op hun Facebook pagina vast niet toevallig in het rijtje ‘deze artiesten vinden we ook erg goed’. Sterker nog, Endless Boogie staat er als enige band tussen. Bovendien zie ik het duo vlak voor me staan kijken naar deze oude meesters van de eindeloos uitgerekte en flink doorjammende songs in de hoek van seventies rock, stoner, psych, Sabbath en MC5. Het is een apart clubje bij elkaar, met een soort Youp van het Hek op links en een zanger die wat van Armand weg heeft en met zijn rauwe ouweknarren-stem een passende zangstem heeft. En och, het is best aardig, maar nergens echt gevaarlijk of heel vernieuwend, maar moet dat dan ook altijd? Hooguit wat te langdradig. Of endless dus, haha. En dat kan prettig zijn als het je in een roes brengt, maar dat lukt toch wat lastig hier, het blijft wat hangen in dezelfde bas/drum-combinaties en akkoordenreeksen met te weinig ontwikkeling. Ook opvallend (of juist te verwachten) dat er totaal geen jongeren voor het podium staan, dit is muziek voor rond de veertig. Of ouder.
Tussendoortje The Void* in de Kapel dan. The Void ontwikkelt al jaren een klankwereld in ambient, live electronics, drones en postrock aldus het programmaboekje. Natuurlijk zien we dan een berg opgestapelde elektronica, laptops en gitaren midden in de kapel, met daaromheen waxinelichtjes op de grond en aan de muur projecties. De muziek van het trio is lastig te omschrijven, maar denk richting ambient, drones, elektronische soundscapes, post-rock gitaren en sferen. Zoiets. Tof om dit soort dingen ook even mee te kunnen pakken.
Het Duitse en Duitstalige Die Nerven speelt opvallend strak hun jaren tachtig (post)punk. Enorm zelfverzekerd geeft het trio hier een goede show. Jammer van het knotje in het haar van zanger/gitarist Max Rieger (je zou het verwachten bij bassist/zanger Julian Knoth, maar dat is een flauw grapje), maar dat is een mode-dingetje. Het gaat om de muziek ook. Verslavende ritmes in elk geval, opwindende bassen, fijn monotoon doorbeukende drums, vloeiend gitaarspel (zacht waar het kan, maar opwindend scherp waar het moet), en opgefokte zang. Een puntig geheel met hier en daar uitstekende melodieën. Lekker. Het publiek danst. En terecht.
Afsluiter The Budos Band is een hele aardige (instrumentale) afsluiter op de zondagavond, met hun funky afrosoul en seventies psych door elkaar gemengd in een feestelijke mix. Met een fijne blazerssectie en trommelaars en zo. Prima gitarist ook, en smakelijk synths/orgelwerk. Uiteindelijk is het wat veel van hetzelfde, maar met een biertje aan de kant in de hand op de late avond is het fijn achtergrondvermaak.
Maandag
Vooraf beschreven als misschien wel de beste avond. Maar zou het dat ook worden? Aan Klangstof ligt het niet. Ik krijg niet snel kippenvel van bands, maar Klangstof lukt het, net als Flying Horseman een dag eerder. Klangstof is het project en de band van Koen van de Wardt, bassist (sinds 2013) van Moss, met prachtige elektronisch georiënteerde indiepop met post-rock sferen. Op de plaat al prachtig wat betreft productie, maar ook live klinkt het als een klok, het geluid is geweldig vanaf het begin – en dat is dus geen zekerheidje hier. De set wordt mooi geopend met gaaf opgebouwde postrock/pop-achtige sfeerklanken of ambient droompop. De gitaar klinkt licht schurend in een bedje van bijzonder mooie melodieën. De zang komt er pas bij in het tweede nummer, waarbij Van de Wardt ook makkelijk schakelt tussen synths en gitaar. De band schakelt als geheel ook makkelijk tussen uitbundig en soms gewaagd ingetogen, waarbij het jammer is dat er voor het podium weer zo enorm hard wordt gekletst in het publiek, een verschijnsel dat niet uit te roeien lijkt te zijn, zeker vanavond niet voor het Arc-podium. Jammer, ga dan ergens anders staan. Zo kan ik ook niet 100% meegaan in het bloedmooie “Hostage”, maar het lukt me gelukkig verder wel zo optimaal mogelijk te focussen op de muziek van de band, die opvallend op elkaar ingespeeld lijkt te zijn, als een harmonieus geheel. Weinig mis mee. Van de Wardt doet zelf lekker gek in de magistrale uitspattingen, maar zal niet schelden vanavond, want z’n schoonvader staat in het publiek, zo vertelt hij ergens. Prachtige sfeervolle muziek dus, geweldig mooi opgebouwd. Kan ik de plaat ergens kopen? Och nee, nog niet, alleen t-shirts vandaag. Enfin. Dit was mooi. Klangstof heeft de toekomst.
Less Win daarna, al zitten er wat pauzes hier in daar in het programma vandaag omdat er wat bands het volle uur niet volmaken. Jammer eigenlijk, andere jaren stond er wel eens een extra band ook op zo’n avond dacht ik , maar we worden met een week met iets van 120 acts toch al wel verwend natuurlijk. En dat allemaal gratis toegankelijk. Less Win is dan ineens een stuk rauwer na Klangstof, maar het valt dan ook niet te vergelijken. Het trio uit Kopenhagen maakt postpunk/no wave en zou deel uitmaken van de ‘scene’ post-punk/noise-acts als Iceage, Lower en Yung, en dat valt wel te begrijpen, al had ik wat jongere knullen verwacht op het podium. De serieus kijkende mannen brengen het gedegen en intens, met fijne hoekige gitaarriffs en de daarbij behorende grappige staccato bewegingen van de zanger/gitarist op links. Opvallend ook dat alle drie de bandleden hun nummers mogen zingen, als is zingen misschien een iets te grote benaming, het blijft vaak wat lelijk of vals in dit genre, maar wat geeft het. Aardige band, maar wat te veel nummers blijven ook niet echt hangen, en dat is jammer. Gelukkig zijn de laatste twee nummers wel weer opwindend genoeg om het optreden nog net te redden.
Pumarosa maakte indruk begin dit jaar op Eurosonic en mocht verder al verschijnen op Where The Wild Things Are en London Calling. Het is een voorproefje voor het optreden op Lowlands, waar ze ook alvast voor zijn geboekt. De band maakt zoiets als elektronische synthpop met een lik kraut en psych, altijd dansbaar, en soms lekker lang uitgerekt om je in de juiste sfeer te krijgen. De pingelende gitaren, die zijn er ook, doen me hier en daar denken aan een band als Radar Men From The Moon, maar verklaar me rustig voor gek (en te ver gezocht). De meeste aandacht trekt uiteraard frontvrouw Isabella Munoz-Newsom met haar zilveren glitterjurkje (dat in dit licht meestal goudgeel doet oplichten), die naast het zingen (met een lichte kweel in haar stem overigens) en gitaar spelen ook bij momenten vrolijk en uitbundig danst over het podium. Hoewel het hier en daar wat verzandt in lichtvoetige dancepop, zijn de uitspattingen juist uiterst fijn, de band weet naast de zoetigheid wel degelijk ook pit te vinden, al is het maar met een enorm lekkere saxofoon die bij twee nummers vol wordt ingezet door de toetsenist op rechts. Het publiek gaat goed mee met een nummer als “Priestess”, niet eens het beste nummer van de avond vind ik (wel het bekende nummer van ze), geeft mij maar een nummer als “Cecile”, ook te vinden op Spotify. De hypnotiserende dance, funk en groove geven aanleiding voor een soort aangename eighties disco-party anno nu, zo voelt het ergens. En dat danst fijn. Prima band. Feestje verzekerd op Lowlands.
Rats on Rafts uit Rotterdam is wel een zekerheidje met hun prima wave en postpunk uit de jaren tachtig naar nu vertaald, zo schreef ik al eerder. En het klopt vandaag ook weer, de band beukt ongenadig door vanaf het begin, waarbij het geluid zeker in het begin nog wat schel en wollig klinkt, en ook de zang komt behoorlijk (opvallend) vals uit de hoek. De zang van gitarist Arnoud Verheul klinkt in een nummer echt als een blackmetal-speenvarken, en ik vraag me af of dat echt serieus zo bedoeld is. Ik kan me dat ook niet herinneren van het optreden van het Eindhoven Psych Lab dik een maand terug, waar de band ook al optrad met nieuwe bassiste Natasha van Waardenburg en drummer Bram Nigten, die er overigens een heerlijke vaart achter zet vanavond. Het lijken hooguit vier nummers in de setlist, met lange en jachtige voortdravende psychpunk als eersteklas snelheidstrein. Met een dikke flow gedurende de hele set als gevolg. Misschien wat repeterend, maar behoorlijk lekker geserveerd.
Met Protomartyr heb je nog meer postpunk-achtig spul dus, wat meer songgericht. Wat direct opvalt aan de band uit Detroit is de zanger, die net uit een kroeg lijkt te komen en dit probeert te verhullen met een net pak, met iets te groot jasje. Vrijwel onbeweeglijk zingt hij zijn teksten rauw in zijn microfoon, met ondertussen zijn eeuwige blikje bier in zijn hand. Drank is zijn grootste vriend. Nu is deze zanger een laatbloeier, hij is laat begonnen met muziek maken. Hij bezingt hier vast de politiek en zijn persoonlijke hartzeer, maar hij verdrinkt (zich) letterlijk op het podium, en dat is voor het beeld jammer. De andere leden zijn wel degelijk goed en strak op elkaar ingespeeld. De gitarist gooit er terloops de beste punkige riffs uit, en samen met de ritmesectie wordt er een goed knallend geluid gevonden. Muzikaal is het dus niet slecht, je vraagt je af wie daar nu het brein achter is. Denk The Fall of meer van deze tijd Ought, waarbij Ought nog meer vernuft in zich heeft vind ik, daarvoor is Protomartyr net wat te veel van hetzelfde, maar misschien moet ik het nog vaker thuis draaien, dat had ik met Ought uiteindelijk ook.
Dinsdag
Tja, hoe goed is die dinsdag- en woensdagavond nu eigenlijk? We trekken toch maar naar het park. Het is vandaag al een heel stuk warmer geworden en het zal de hele avond in het park klam aanvoelen, maar gelukkig is er de nodige verkoeling van het frisse bier, om daarna weer opgewarmd te worden door de bands. Gelukkig is het vanavond gelijk raak zodat we niet voor niks opnieuw naar het Valkhofpark zijn gefietst. Smokey Joe & The Kid is een Frans DJ-duo, maar heeft vanavond extra spelers meegenomen, waaronder een prima blazerssectie en een geweldige rapper die de boel enorm goed opzweept. Deze heren zijn gepokt en gemazeld – dat voel je gewoon, zo zelfverzekerd lopen ze ook rond. De band is al een aantal dagen in het land, en schrikken in het begin niet van maar tien man voor het podium. De rest van het park wordt er al snel bij betrokken, en het knappe is vooral dat ze dat ook snel en goed lukt. De groovende hiphop met een shitload aan gave (en bekende) samples, het uitstekende gescratch, en zelfs een guitige banjo, vormen een aanstekelijk geheel. Ik vind het verrassend leuk, hou helemaal niet van hiphop en rap, maar dit is guilty pleasure eersteklas. Wat een goede show. Ik vond Typhoon ooit ook al een fijne feesthiphop-verrassing, maar dit optreden van Smokey Joe & The Kid smaakt minstens net zo lekker.
Seramic werd nog aangekondigd als ‘mysterieus’, want er was nog niet zo heel veel over bekend of terug te vinden op het Internet. De band uit Londen maakt elektronische pop/soul en heeft voor de gelegenheid maar twee achter-.. eh.. voorgrondzangeressen meegenomen, die in North Sea Jazz-stijl op de maat meebewegen op de muziek. De zanger haalt nog in het begin wat uit op zijn gitaar, maar dat verhult niet de klassieke soul die er verder op het programma staat. Typische hoge soul-uithaaltjes zijn me ook wat te gortig, en de hele sound klinkt wat oud en droog, wat belegen. Misschien moet hij zich nog meer toeleggen op soul in het nu. ‘Back to The Future’, zoals het op zijn shirt staat. Nee, ik ben geen liefhebber van dit genre.
Als alternatief in de Kapel pakken we Kaurna Cronin mee uit Australië, die samen met twee vrienden (op contrabas en elektrisch gitaar) folk/country speelt. Ook niet direct een genre dat me aanspreekt, maar het is wel een enorme mooie locatie voor dit soort acts, en bovendien heeft de zanger mooie verhalen als introductie. Voor het nummer “Stockholm” wordt verteld hoe de band hun eerste tour beleefden. Nadat ze een half jaar lang in Berlin als straatmuzikant leefden, gingen ze voor het eerst toeren en dat werd uiteraard rampzalig. Geen vervoer, dus ze moesten liften, en er waren geen overnachtingen geregeld, dus moesten ze kamperen. In Zweden is er blijkbaar een mooie wet dat je overal mag kamperen waar er gras is, dus vonden ze in Stockholm een prachtige plek in de stad, met prachtig uitzicht. ‘s Morgens werden ze echter hard wakker gemaakt door spelende kinderen en bleek dat ze hun tent midden op een kinderspeelplaats hadden gezet.
‘Have the guts to go GUTS‘, vond ik wel een leuke, misschien flauwe, woordspeling. Toch trekt GUTS me niet naar het hoofdpodium. De Franse DJ/producer is hier ook met band en hiphop sound gekomen, maar ik vind de rapper een stuk minder krachtig dan die van Smokey Joe & The Kid en het geheel spreekt me veel minder aan. Meer gematigde soul/jazz invloeden maken het wat minder feestelijk of bijzonder. Te mellow.
Gelukkig komt dat feestje er toch nog, met een uiterst aanstekelijke Los Pirañas, een Colombiaans trio dat een licht experimentele tropische mix maakt van surf, cumbia en psychrock. Eblis Álvarez kun je ook kennen als de frontman Meridian Brothers, maar dit lijkt me nog wat feestelijker en opzwepender. Misschien ligt het aan het bier, maar ik wordt er als vanzelf heel vrolijk van. Die gitaarlijntjes zijn net stoute synth-klanken en dartelen vrolijk op de opzwepende ritmes. Goed, veel nummers lijken wat op elkaar, maar wat geeft het. Het blijft toch boeien. Dus. Dansen! Nu!
Nog meer hiphop op het hoofdpodium, maar weer niet zo lekker als de eerste band van de avond vind ik. Het is ook maar smaak allemaal natuurlijk. Oddisee (echte naam Amir Mohamed) is een Amerikaanse MC/producer en heeft hier zijn band meegenomen, oftewel Oddisee & Good Compny. En deze hiphop is ook soulvol, maar net iets te relaxed en smooth, oftewel te ‘soulgevoosd’ naar mijn smaak. Het is me dus wat te loom of hangt te veel in het midtempo segment om het vuur te laten ontbranden. Misschien maar eens op tijd naar huis dit keer.