Het zijn de laatste drie dagen van zeven dagen Valkhof Festival, onderdeel van de Vierdaagsefeesten in Nijmegen. Inmiddels is het woensdag. Het is warm geworden. Wandelaars krijgen massaal blaren, en ik heb in die laatste dagen last van een pijnlijke stijve nek, dat me ook echt nekt de laatste twee dagen van het festival. Maar uiteindelijk zal ik het toch halen, al zijn die laatste dagen ook niet direct de beste van het festival in mijn beleving. Zo stond de woensdagavond in mijn boekje als een mogelijke rustdag, zo goed vond ik het programma die avond dus niet, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan.
Door: tBeest.
Woensdag
Zo sta ik toch nog oog in oog met een nieuwe hippe band uit België. Bazart zingt in het Vlaams haar Gorki-aanse teksten, ondersteund door donkere indiepop. Het klinkt mij ook als dikke elektronische (synth)pop met een knipoog naar een band als Oscar and the Wolf, waarmee ze al eens in het voorprogramma stonden. Zo staat de zanger er ook wel zelfverzekerd bij, met z’n sensuele bewegingen om het aanwezige jonge publiek in te pakken. Dat lukt aardig, er staan flink wat fans voor het podium en/of er worden hier snel nieuwe gemaakt. Dat ik het soms echt over de top vind mag aan mij liggen, het wordt er dan net iets te dik bovenop gelegd, maar ik val dan ook niet op dit soort mannen met gelikte dansjes. Of spierwitte shirts. Een boyband is het toch ook (net) niet, al zijn de uithalen van de gitarist op rechts wat te hoog naar mijn smaak en sommige melodielijntjes net wat té zoet. En de cover “Sterrenstof” van De Jeugd van Tegenwoordig in ‘Bazart-stijl’ is aardig, maar wellicht overbodig. Toch is het een aardige band, met slimme teksten die hard meegezongen worden. De fijne dik aangezette elektronische pop is eigentijds en klinkt goed en helder hier, het is net zo loom als het klamme weer, zwoel en sensueel. Het publiek smult, het hitje “Goud” wordt hard meegezongen. In september komt de plaat. En daarna een doorbraak zou je verwachten.
Het Zweedse Dead Lord kondigt zichzelf vanavond aan als een ‘bubblegum’-rockband en als ze starten begrijp ik dat wel, het lijkt op een cover-act van een ouderwetse rockband, waarbij alle denkbare clichés aan bod komen, inclusief een grappig uitgevoerde ‘wij gooien alle gitaarhalzen tegelijk omhoog’-act. Good old rock ‘n roll dus, met Led Zeppelin-riffs en aardige gitaarsolo’s. In het begin klinkt het geheel nog wat magertjes, maar uiteindelijk komt de flow er dan wel wat in, al is het geluid niet moddervet, maar dat was op de plaat eigenlijk ook al wel zo. Origineel is het dus ook nergens, het drijft op wat makkelijke melodieën, maar stiekem hebben ze wel een hele goede drummer. Het optreden vooral vermakelijk door de aanstekelijke energie en een gezonde dosis humor.
Na Bazart op het hoofdpodium heeft het aanwezige publiek in het begin opvallend weinig aandacht voor Formation op dezelfde plek. De broertjes Will en Matt Ritson uit Londen maakten al remixen voor acts als Shura en Tobias Jesso Jr, en worden hier bijgestaan door een paar extra bandleden. De band maakt een soort discosynthpop met een knipoog naar de jaren tachtig. De referentie naar LCD Soundsystem is ergens ook wel begrijpen. Het is uiteraard dansbaar, al heeft het publiek wat moeite om er lekker in te komen. De zanger zingt niet verkeerd, maar zijn stem is wat te iel om het geheel goed te dragen en het smaakt naar iets te lichtvoetige pop in mijn beleving. Formation voelt wat schetsmatig aan, ze zouden hun punt misschien nog wat beter kunnen maken. Nu draaft het wat lang voort op de herhalende structuren, maar ik denk wel dat er publiek voor te vinden is.
Na een korte onderbreking in de Kapel met Jack and the Weatherman, een akoestisch (pop/folk) duo uit Haarlem, gaan we weer terug richting het Boog-podium. Op voorhand vond ik ZooN interessant, met gitarist Ron van Herpen, ook bekend van Astrosoniq en (live)gitarist in The Devil’s Blood, en Niels Duffhues, lang geleden in The Gathering en hier op bas zo te zien. Op de plaat zijn er ook vocalen van Farida Lemouchi, zangeres van The Devil’s Blood, maar de band heeft hier voor een of twee nummers een andere zangeres meegenomen. Ondanks die verwijzingen geen occulte rock of metal, deze band richt zich meer op donkere, broeierige blues en americana, met invloeden van jaren zestig psychedelica, meer richting acts als Nick Cave, Wovenhand en Mark Lanegan. Een enkel nummer deed me ineens denken aan Pink Floyd ook vanavond. Het is traag, slepend, donker en rauw. Echt geweldig is de zang niet, maar hier past het wel aardig. Ondanks dat het genre me niet altijd aanspreekt, weet het hier bij vlagen te overtuigen, met name vanwege de spelspanning en interessante stemmingswisselingen. En bovendien een prima podium-aankleding/show.
De afsluitende band Lucius uit New York vind ik dan zwakjes, niet echt een dikke afsluiter waar je dan op hoopt. De twee frontvrouwen Jess Wolfe en Holly Laessig hebben dezelfde blonde coupe en kleurige rode jurk/cape waardoor het zusjes lijken, en als ze samen percussie spelen rammen ze al headbangend op de drums. De energie en inzet is er dus wel, maar het verhuld niet dat het wat droogzoete pop is dat ruikt naar wat flauw top 40-materiaal. Zeker niet zo interessant als Vampire Weekend, waarmee ze ook wel vergeleken worden.
Donderdag
Een groot verschil met het Zuid-Koreaanse Jambinai dat hier wel weet te verrassen. Het is de donderdag met ook twee FortaRock-bands, dus we zitten (gelukkig) weer wat aan de hardere kant vanavond. Ik vind het gaaf om te zien hoeveel mensen zich al voor het podium hebben verzameld voor deze bijzondere band, die niet al te makkelijk te verteren muziek maakt. En ik ben ook blij dat ik ondanks die enorm zere stijve nek (en dat voor het headbangen vanavond) toch maar naar het Valkhofpark ben gegaan. Voor dit soort bands doe je het eigenlijk ook. Dit is nieuw. Dit is bijzonder. Jambinai bestaat zo ongeveer uit een drummer, bassist, en gitarist, maar de twee dames (en soms ook de gitarist) bespelen traditionele Koreaanse instrumenten waardoor de muziek altijd een Aziatische laag bevat, maar de band doopt het in een gaaf bad van post-rock, doom en noise. De band start al met een dikke kakofonie aan geluid, waarna dikke slagen volgen, drones, beats en zang (alhoewel erg zacht in de mix). De band speelt met de dynamiek, van hard naar zacht, net zoals je zou verwachten in post-rock, maar dit is toch volstrekt vernieuwend allemaal. Prachtig hoe ze ook minutenlang erg rustig en ingehouden durven te spelen, domweg mooi. Het ene moment luister je naar de soundtrack van een Koreaanse natuurfilm, het andere moment, waan je je in een donker hol op Roadburn waarbij de wereld vergaat. Denk Godspeed You! Black Emperor of Mogwai, en zelfs Swans komt ergens in me op een herhalend bezwerend stuk. En dan in de Koriaanse variant uiteraard. Met een triangel! Waar zie je dát nog. Jambinai is opzienbarend bijzonder vanavond, en wat prachtig om te zien dat niemand, maar dan ook echt niemand bij het podium wegloopt tijdens het hele optreden. Goede band voor het Roadburn-festival ook.
Intervals uit Toronto, Canada (en Australië, zo leren we vanavond) mag vandaag op het Boog-podium eigenlijk openen voor Animals as Leaders die na de band speelt op het hoofdpodium. Intervals is dan ook de support-act van die band gedurende deze tour. Niet gek dat de band dan uit hetzelfde vaatje van progressieve metal tapt, al liggen de nuances net anders. Natuurlijk hebben we te maken met proggy ritmes en ingewikkelde maatsoorten. En instrumentaal uitgevoerd uiteraard. Ook hier vliegen de ingewikkelde gitaarloopjes uit de soms opvallend kleine gitaren, vergelijk ze maar eens met de twee gitaren van de gitaristen uit Animals as Leaders. Verschil met die band is ook dat Intervals wel een bassist heeft, maar de gitaristen van Animals as Leaders halen dat geluid dus uit de extra snaren op hun gitaren. Intervals lijkt vanavond wat meer richting de symfonische metal te glijden, met de mooiere melodieën, terwijl Animals as Leaders (nog aangekondigd als Leaders as Animals, haha) er ook niet voor terugschrikt om er eens een dikke lompe ‘riff on repeat’ in te gooien (denk Meshuggah, Opeth). Animals as Leaders is over het geheel iets minder subtiel, heeft ook echt het dikkere geluid, maar Intervals doet het technisch ook best knap. Animals as Leaders is een van de vaandeldragers van het djentmetal-genre, technisch razendknap, en dan vergeten we maar even een paar missertjes op de maat van de linkergitarist Javier Reyes. Rechter-gitarist Tosin Abasi, origineel oprichter van de band, staat er bijzonder ontspannen bij, en tovert de ene na de andere ingewikkelde riedel uit zijn gitaar. En dat kijkt prettig weg. Bijzonder ook hoe goed het publiek het oppakt hier, misschien zijn er een hoop liefhebbers bij die helemaal niet schrikken van dit soort progressief geweld, waarop het altijd lastig headbangen is. Of ze staan er gewoon voor open. En dat headbangen lukt mij met een zere nek helaas niet vanavond.
Na deze twee FortaRock-bands is er de herkansing van Flamingods op het boog-podium, want ik heb ze laatst gemist op het Eindhoven Psych Lab. Onterecht volgens sommigen, dus vanavond toch maar even aandachtig kijken naar deze wereldmuziek-achtige psychpop van de vier vrienden uit Bahrain, die deze band vormden in Londen met een vijfde muzikant. Dat valt me in het begin nog niet helemaal mee. Okay, het ritme is vrolijk, de muziek is licht exotisch, de holle ‘lalala’-zang is aardig, je kunt er wel wat op dansen, maar het wil nog niet ontvlammen, zeker als het tempo er door de band soms vakkundig wordt uitgehaald. Enigszins verbaasd kijk ik een tijdje later wat verder van achteren als de band wel op stoom is geraakt. Dan klinkt het wat harder doorpsychend, en is het veel meer een springerig feest waar je op zou hopen. Zelfs het publiek is inmiddels opgewonden geraakt. Goede tweede helft dus van deze band, waarbij ze bal alsnog inkoppen.
De Zuid-Amerikaanse feestband Che Sudaka sluit de avond. Feitje van de dag: de band bestaat uit Argentijnse en Colombiaanse muzikanten die elkaar leerden kennen in Barcelona. Nou ja, is het wel een band? Drums en bas komen toch echt uit een doosje, en dat maakt het geheel wat flauw vind ik. Wat nep. Maar dat zal het publiek een worst zijn. Ze willen feestmuziek en ze krijgen mestizo, rock, ska en feestpunk op zich afgevuurd. Met harmonica en een elektrisch gitaar, dat nog wel, en twee opjuttende zangers die er zich vol in gooien. Nou ja, ik denk ook dat het leuker is voor het enorm volgelopen park (dat is vaak op donderdag zo), dan zo’n band als Lucius gisteravond. Simpel maar leuk vermaak, daar komt een deel van het publiek toch ook op af. Het eerste deel van de avond was toch al lastig genoeg.
Vrijdag
De pijn in mijn nek begint mij nu echt – eh – te nekken, maar we hebben nog muntjes over en ik haal toch graag de finish van de avondzevendaagse van het festival, ook dit jaar. We vertrekken maar eens op tijd richting het park, om daar zo’n lekkere kaasgehaktburger te eten van Café De Plak, altijd een goede leverancier aan dit soort festivals in Nijmegen. Nee, ik heb geen belangen in dit bedrijf. Verder was de friet ook weer lekker, kon je pannenkoeken eten en pulled pork van de gril en zo. En cocktails. En yoghurt-ijs. En speciaalbier dus, een must op festivals tegenwoordig vind ik. Maar ik dwaal af.
Tijdens het eten van mijn broodje speelt Storksky nog een alleraardigste set rock daar op het Entree-podium, de band won dit jaar ‘Nu of Nooit’ in Limburg en mocht daardoor ook openen op Pinkpop. De guitige jongens toveren hier fijne stoner-riffs uit hun gitaren. Alleen klopt de tijd niet helemaal. Om 19:00 moeten ze eigenlijk stoppen zodat het hoofdpodium van start kan gaan, maar de rebellen spelen stiekem toch nog een paar minuten door.
Donnerwetter stond er vorig jaar ook, en dat lijkt mij behoorlijk uniek voor het festival, ik kan me zo geen andere band bedenken die ook twee jaar achter elkaar op het festival mocht staan. Maar ik vind het wel terecht. Het is goed doorrookte rock voor bij je glas whiskey, goed gerijpt en met een lekker vies randje, zo schreef ik al eerder. Denk Howlin’ Wolf, Captain Beefheart, Tom Waits en Frank Zappa. Wout Kemkens en Rocco Ostermann zitten ook in Shaking Godspeed, maar voeren hier hun andere hobby uit. Kemkens herken ik hier zelfs even niet meer, misschien heeft hij korter haar, zo lijkt hij ook net wat minder ruig dan ik hem in mijn gedachte had. Zanger/gitarist Rocco Ostermann daarentegen is altijd herkenbaar uit duizenden, alleen al aan zijn podiumhouding. Als een roofdier loert hij naar zijn prooi: het publiek. Met zijn rauwe stem ideaal voor dit soort gerijpte bluesrock. Dit jaar klinkt de band opvallend melodieus vind ik, zowel dansbaar (het heerlijke “Dance” is het hoogtepunt) als vuig rockend, of ingehouden met een donker randje, wrang, of uitdagend. Dat spel speelt de band goed.
Het Antwerpse Condor Gruppe speelt vandaag nummers van hun plaat Frog Bog, een ode aan Moondog, de artiestennaam van Louis T. Hardin, een Amerikaans componist, musicus en dichter. Met zeven man zijn ze maar liefst, en toch klinkt het niet uitbundig. Het is wat te behoudend, maar zo bedoelen ze dat ook. De nummers zitten knap in elkaar (hier en daar ligt bladmuziek), maar op zo’n festival wil het lastig landen. Het is lekker loom en jazzy zou je kunnen zeggen. Blaaswerk (trompet, sax) vind ik altijd mooi in een band. Maar het mag voor mij wat dwingender, en dat komt pas op het einde als er ook een psychende gitaar in wordt gegooid, en het drum/bas-ritme eindelijk wat meer tempo aangeeft en wat dwingender wordt. Daarnaast lijken niet alle bandleden nog helemaal op hun gemak (de drummer/gitarist op rechts ziet wat pips, kijkt wat moeilijk ook) en zo vloeit het nog niet helemaal zoals het misschien hoort, maar het materiaal is grotendeels ook nieuw neem ik aan. Toch wel weer leuk om dit even mee te pakken, zo blijft dit festival uiteraard bijzonder divers.
We blijven nog even rondhangen op het terrein en volgen nog een stuk van het Nijmeegse Thaïti, dat tropische worldbeat maakt, goed voor een exotisch feestje en kleurrijke bounty-overhemden. Het is zeker dansbaar, het programmaboekje noemt ook invloeden uit de R&B en jaren tachtig-disco. De bandleden zijn nog niet zo heel lang bezig en in die zin doen ze het behoorlijk leuk op het Boog-podium, al is het niet direct mijn soort feestmuziek, maar naar mijn menig wordt ook niet altijd gevraagd. Ze doen het goed hier, het publiek heeft er zin in, en daar gaat het om.
En toch, we gaan naar huis. De rest van de bands kennen we al en/of hoeven we niet direct te zien en ik heb echt serieus helse pijnen in mijn nek (het gaat heel veel beter nu, dank je). Mijn lichaam geeft aan dat het mooi geweest is zo, en dat is ook zo. De zeven dagen zijn volbracht en mijn week vakantie in het park zit er op. Ik ben voldaan. Was het goede editie? Ik denk van wel. We hadden heel veel mazzel met het weer (ik heb letterlijk maar één druppel gevoeld) en er zaten genoeg vissen in de vijver van het programma om me te vermaken, ondanks de wat mindere avonden zoals de dinsdag- en (vooral) de magere woensdagavond. Hoogtepunten zijn voor mij altijd de bands die ik wel eens terug zou willen zien in een zaal, waaronder together PANGEA, Flying Horseman, Die Nerven, Klangstof, Rats on Rafts, Protomartyr, Jambinai en Animals as Leaders. Daarnaast waren ook prima de bands die je op een festival ook mee zou kunnen pakken zoals Drive Like Maria, Jo Goes Hunting, Death Alley, Dollkraut, John Coffey, Pumarosa, Smokey Joe & The Kid, Los Pirañas, Flamingods, Storksky en Donnerwetter. Maar dat is allemaal ook een kwestie van smaak. Nee echt. Neem niet alles serieus en kies vooral je eigen favoriete bands, maar dat maakt het Valkhof Festival ook bijzonder. Voor ieder wat wils. Misschien was het als geheel nog wat minder avontuurlijk dan andere jaren, mainstream trekt ook gewoon bezoekers natuurlijk, maar er zaten toch wel weer genoeg bijzondere dingen in het vat. En dat allemaal geheel gratis toegankelijk. Organisatie plus alle partners bedankt, en met name ook de complimenten aan alle vrijwilligers die mijn weekje vakantie weer top hebben verzorgd. Ik kom graag terug!