Het is de 103e editie van de Vierdaagse hier in Nijmegen, maar in plaats van vier dagen lang (een enorm eind te) wandelen, duik ik altijd liever in de festiviteiten daaromheen. Het zijn dit jaar de vijftigste Vierdaagsefeesten, dus er mag ook wel wat gevierd worden. Ook dit jaar heb ik een week vakantie gepland rondom de feesten, waarvan een belangrijk deel (vooral ‘s avonds) in het Valkhofpark wordt doorgebracht. Volgens 3voor12 is het ook een jubileum voor het Valkhof Festival, want het zou de vijfentwintigste zijn sinds 1994, al zag ik geen geen verwijzingen naar dit feestelijk feit op de site van het festival zelf. In het verleden heette het nog de Valkhof Affaire of de-Affaire, maar sinds 2013 wordt het het Valkhof Festival genoemd. Zoals altijd vindt het dus plaats in dat mooie Valkhofpark, anders zouden ze het festival ook anders moeten gaan noemen. Een mooie plek met veel historie om een week te bivakkeren.
De opzet van het festival is zo ongeveer hetzelfde als vorig jaar, met de twee grote podia Arc en Boog bovenin het park, waar ook weer optredens plaatsvinden in de prachtige oude Valkhofkapel. Ook in de Tuin staat elke avond wel een live-act, naast de DJ’s uiteraard. Onderaan de Voerweg meer voer (haha) voor dance- en hiphop-liefhebbers. Het Boog-podium staat voor mijn gevoel iets meer naar rechts, maar dat kan ik fout hebben. Opnieuw weer veel gezellige zitplekken in het pittoreske park, misschien nog iets meer dan vorig jaar. Het zitgebied bij eettent De Plak lijkt wel extra groot, opvallend is dat er geen andere eettentjes of foodtrucks meer zijn. Wel is er nog altijd het (immer populaire, zeker aan het begin van de avond) koffie- en theehuisje (of caravannetje). Vlak naast De Plak staat het Entree-podium waar doordeweeks weer twee kleine acts vlak voor of rond etenstijd staan geprogrammeerd; je zou denken dat dat ook wordt gedaan om publiek alvast binnen te trekken en de mensen daar een hapje te laten eten. Nieuw dit jaar is de Poort bij de ingang, naast het altijd guitige Plees to Be (WC’s dus), dat overigens groot, goed en netjes is opgezet, maar waar je nu alleen nog maar een dagstempel van een euro kunt kopen. Zo’n kniesoor als ik ben, vind het wat flauw dat, als je aan het eind van de avond voor de eerste keer moet plassen, je daar toch een hele dag-euro voor moet neertellen. Afijn, de Poort (vlak daarnaast) is een houten constructie met een extra terras op de eerste verdieping. Op de begaande grond is er, naast een extra bar, ruimte in het hoekje (een beetje weggestopt) voor bands en DJ’s. Op maandag- en donderdagavond staan daar een drietal bands, in samenwerking met Poppunt Gelderland en Schuum, een nieuw platform voor beginnende muzikanten uit Nijmegen. In de (‘s avonds overigens prachtig uitgelichte) ruïne kun je weer een hele fijne en uitgebreide selectie aan speciaalbier krijgen. De bar is hier in handen van lokale bierspeciaalzaak De Bierhoeder. Misschien wel de fijnste locatie in de stad om even te relaxen. En net zoals de hele Vierdaagsefeesten is alles gratis toegankelijk (met uitzondering van de live-concerten in de Stevenskerk). Moet je natuurlijk wel even je biertje kopen op het festival zelf, zodat het ook allemaal betaald kan worden. Ook dit jaar spot ik een hoop blikbiertoeristen, helaas. Op het Valkhof festival kun je ook dit jaar makkelijk met pin (en vaak ook cash, dacht ik) betalen.
Ook dit jaar is het Valkhoffestival dus een goede schuilplek om de andere hoempapa, coverbands en andere carnavaleske feest-acts in de (drukke, 1.625.000 bezoekers) stad te ontlopen. Het programma biedt weer een hoop interessante lokale en internationale namen, traditiegetrouw bomvol veelbelovende, nieuwe, vernieuwende, verrassende en soms wat gewaagde acts, die nog niet zijn ontdekt door het grote publiek. Dit jaar lijkt de organisatie wel meer dan ooit wat genres bij elkaar te hebben geharkt elke avond, iets meer gericht op een bepaald publiek. Sommige avonden zijn meer gericht op gitaren (de maandag kan zelfs omgedoopt worden tot metal-avondje) en andere dagen zie je meer hiphop, dance, rap, jazz, R&B of pop. Toch is alles bij elkaar wel weer enorm afwisselend. Van wereldmuziek tot experimentele elektronische ambient. Van knoertharde metal tot lounge-jazz. Alles kan gelukkig nog steeds en dat is ook de kracht van het festival. Hokjes zijn er al genoeg. En toch. Het is uiterst zeldzaam, maar doordat het programma mij niet eens zo heel erg trekt die eerste avond ben ik er niet eens bij. Het moet ook allemaal niet natuurlijk.
Geen zaterdagavond dus en ook geen dinsdagavond voor ondergetekende, maar ik loop dit jaar wel een vijfdaagse. Op woensdag bezoek ik ook nog even het Festival Op ‘t Eiland waar ook van alles te doen is. Op sommige andere interessante plekken in de stad kom ik uiteindelijk ook weer niet zoals De Kaaij, Smkmrkt Labyrinth, Otis Park, Stevenskerk Live (concerten in de grote kerk), het podium bij Lux en de Thiemeloods (o.a. Spinvis). Het Valkhof Festival biedt in zo’n weekje met zo’n 120 acts ook wel voldoende voor mijn weekje vakantie. Voor het tweede jaar ben ik vooral bezig om wat leuke foto’s te schieten en schiet (haha) het verslag er een beetje bij in, maar je kunt ook prima terecht bij het legertje verslaggevers en fotografen van 3voor12, zie hier al hun artikelen. The Daily Indie was er ook nog op zondag om verslag te doen.
Maar wat heb ik dan tussen neus en lippen door zelf nog gezien?
Zondag
De zondagmiddag begint gelijk met een fijne act op het hoofdpodium Arc met het Belgische STUFF. (met punt), dat hier al eens eerder stond (en dat is vrij uitzonderlijk), namelijk in 2015. De band uit Gent (en ook Antwerpen dacht ik) was ook al eens te vinden op Lowlands 2016 en maakt zoiets als funk, soul, en vooral jazz met electronica en een likje hiphop, met ook het scratch- en sample-werk van DJ MixMonster Menno. Geinig om te zien met hoeveel plezier toetsenist Joris Caluwaerts hier speelt. Drummer Lander Gyselinck doet me hier een beetje denken aan Kenneth Kapstad (Motorpsycho, tegenwoordig Spidergawd) wat betreft uiterlijk en speelstijl. Zorgvuldig en precies geeft hij de maat aan. Ondanks de soms ingewikkelde maatsoorten is het licht dansbaar. Op een late avond moet je misschien wat duidelijker doorstoempen voor het juiste dansfeestje, maar op zo’n zondagmiddag gedijt deze band hier uitermate goed.
Dat kan ook gezegd worden van Eerie Wanda daarna op het Boog-podium. De Nijmeegse singer-songwriter maakt dromerige en soms wat breekbare sixties psych-pop. ‘Hoe is het met jullie kater?’ vraagt Marina Tadic, die ook nog jarig is vandaag (zegt ze zelf). Als er al een kater is wordt die rustig weggespeeld. Een beetje lieve muziek, maar aangenaam voor de zondagmiddag. Daar had nog wel een extra zonnetje bij gepast.
Terug naar het Arc-podium en de jazz, al is de muziek van Alfa Mist veel meer lounge-muziek en minder dansbaar dan STUFF.. Alfa Mist is ooit beginnen als producer van grime en hiphop en we zien hem hier (wat onopvallend) achter de toetsen. Muziek voor in de lift of een ontbijtzaaltje in chic hotel misschien. Trompetje, drums, bas, toetsen en gitaar. Fijn zo’n trompetje, maar de band speelt een beetje te rustig en te jazzy naar mijn smaak, al worden ze wel een van de vaandeldragers van de Londense jazz-scene genoemd. Die bassiste zingt wel uitstekend een nummertje mee trouwens, die zouden ze nog best vaker naar voren mogen schuiven.
Aan het begin van de avond hele andere koek op het kleinere Boog-podium met het Engelse Crows, dat we al eens zagen op het Eindhoven Psych Lab en als voorprogramma bij METZ. Donkere garagepsych of (post-)punk met een fijne dosis noise. Zanger James Cox, met zijn typische praat-achtige zang, loopt het publiek weer eens in en dat levert altijd een leuk tafereel op, al blijft hij er zelf vrij koeltjes onder. Gruizige gitaren, altijd goed, aangevuld met een prettige schwung via de basgitaar. Er mist variatie in de set, maar de band gooit er aardig wat energie in. Gek genoeg komt er geen pit of iets op gang, maar wellicht is het nog wat vroeg op de avond.
Over donker gesproken. Zanger Thomas Haywood (en gitarist) van (het eveneens Engelse) The Blinders onderstreept dat letterlijk (haha) met dikke, zwarte vegen schmink onder zijn ogen, alsof al zijn leed uit zijn ogen stroomt. Het is wat punkig (Sex Pistols, The Fall, Shame, Iceage, Iggy Pop en Nick Cave worden wel genoemd als referenties) en puntig door de ferme klappen van de drummer op het drumstel en de gitaristen loeren gemeen richting het publiek. Maar echt zwartgallig is het niet, hier en daar neigt het naar toegankelijke britrock. Dat hoeft niet erg te zijn (“Brave New World” is een prima song), maar jammer is wel dat er wat herhaling in het optreden sluipt, waardoor het uiteindelijk toch wat vermoeiend gaat aanvoelen. Het begon met een luchtalarm, maar die energie houden ze moeilijk vast.
Veel Engelse bands vandaag. De nog jonge bandleden van Black Country, New Road komen uit Londen en ik vind het wel een aangename ontdekking hier op het Boog-podium. Het collectief deelde al eens het podium met Bo Ningen (later op de avond op het festival), maar tapt uit een ander muzikaal vaatje, al is dat wat lastiger te omschrijven. Bands als Neutral Milk Hotel en Ought worden wel genoemd, maar naast wat meer post-punk-achtige stukken schakelen ze ook in andere versnellingen, met bijvoorbeeld interessante instrumentale stukken en zelfs wat Balkan-achtige(!) toevoegingen. Op momenten produceren ze een aangenaam vol geluid. Met name de wat gekke tempo- on genrewisselingen zijn een beetje vreemd, maar heel lekker. Met een extra viool en sax maken ze hier een interessant verschil. Het lijkt nog wat onwennig voor ze om op zo’n podium te staan, maar de drummer met z’n dikke brilglazen heerlijk guitig. Hoewel ze ongetwijfeld goed hebben geluisterd naar voorbeeldbands vind ik ze een fris en eigen geluid hebben. Daar moeten we toch (hopelijk) meer van horen. De jeugd heeft de toekomst.
Nog een band uit Londen, het kan niet op vandaag, is het – bij voorbaat – opgehemelde black midi (zonder hoofdletters geloof ik), dat ook al recent een briljant album uit had (Schlagenheim), dat ongetwijfeld mijn jaarlijst gaat halen. Dit soort enorm opzwepende prog/math-rock, garage en post-punk is dan ook om je vingers bij af te likken. Niet lullen, maar doorhalen. Ook dit zijn nog jonge honden (jaartje of negentien, twintig). Waar halen dit soort gasten het vandaan? Misschien komt het door een goede opvoeding aan de bekende BRIT School, een popacademie in Londen. Opzwepend en ophitsend in elk geval, mede door het enorm fijne dikgeslagen drumwerk van Morgan Simpson, die zijn drumstel bijna van zijn stellage laat vibreren. Het is druk bij deze band waardoor we wat aan de zijkant moeten staan waar het geluid (zoals wel vaker) wat minder is en wat punch mist, maar de band treft toch wel makkelijk doel. Fijn, de band staat ook op Lowlands dit jaar, dus ik zie ze daar graag nog een keer.
Het Duitse Die Wilde Jagd refereert daarna op het Boog-podium wel wat aan (het Zwitserse) Klaus Johann Grobe, dat op dezelfde plek stond in 2014. Volgens de beschrijving zou het vooral doen denken aan Kraftwerk’s “Autobahn”, maar doorgaans klinkt deze band wat mysterieuzer en dwingender. Electronische kraut/psych van een duo (Ralf Beck & Sebastian Lee Philipp) met drums en synths/gitaar. Dat klinkt bij vlagen prima, maar soms wat flauwtjes, met zang bijvoorbeeld (“2000 Elefanten”). Toch een hele aardige band voor mijn persoonlijke wensenlijstje, zoveel leuke elektronische acts staan daar nu ook weer niet op.
Het Japanse Bo Ningen is dan de grote uitsmijter van de dag, eigenlijk al een behoorlijk grote naam uit het alternatieve circuit, met optredens op Lowlands (2013) en Le Guess Who (o.a. 2015) in mijn herinnering en bekend van samenwerkingsverbanden zoals met Savages. Het voelt soms nog wat aarzelend; goede uptempo psychrock-nummers worden afgewisseld met de wat meer melodieuze en/of wat rustigere tunes (zoals “BC”/”Calf” geloof ik) die mij wat minder aanspreken, maar we zijn het wel een beetje van de band gewend. Ook is het even wennen dat het volume op het hoofdpodium niet altijd op volle oorlogssterkte kan staan of de geluidsmix is nog niet helemaal op volvette stand uitgebalanceerd, althans niet in het begin. Het slotstuk (“Koroshitai Kimochi” uit 2009 en het geniale “Daikaisei Part II, III” uit 2012) is geniaal. Het laatste nummer wordt lang uitgerekt tot een psychedelisch rock-epos van goddelijke proporties, waarbij Taigen Kawabe (draagt gerust wel eens een jurk van zijn moeder en laat graag mensen in verwarring over zijn gender-identiteit, lees hier) elke keer nog stoerdere poses aanneemt met zijn gitaar. De rest van de band kolkt mee in deze verschroeiende genotstoestand. Eindelijk ontstaat er ook een dikke mosh-pit voor het podium. Deze eindspurt is domweg indrukwekkend. Wat een band.
Maandag
We gaan gewoon door met dikke gitaren op de maandag. Lokaal talent Mt. Echo (debuut Cirrus van dit jaar is opgenomen in café van Doornroosje). De band staat in de vroege avond bij de entree voor een goed gevuld veldje een dik portie instrumentale post-rock en stoner-rock/metal te spelen, denk Explosions In The Sky of vergelijkbare buitenlandse acts, maar dit keer uit de eigen omgeving. Het klinkt soms melodieus en mooi ruimtelijk en rustig. Af en toe beukt het flink door met dikke riffs. Zo hoort dat. De boxen bij het kleine podiumpje bij de entree laten hier toch maar even een groot(s) geluid horen. De band speelt zich in elk geval goed in de kijker(s).
Daarna missen we The Cold Vein en Cocaine Piss, maar we staan weer op tijd klaar voor die gigant van de verscheurende noise en metal: The Body uit Rhode Island, USA. Origineel is het een duo; drummer Lee Buford en (jeugdvriend) Chip King. We zagen de band eens een kneiterhard optreden geven in de kerk (Patronaat) op Roadburn (2014), maar hier hebben ze extra bandleden meegenomen. King beperkt zich nu tot alleen gitaar en zang, de toetsen/elektronica heeft hij blijkbaar aan iemand anders overgelaten. Nieuw is een saxofonist. De extreme sludge/doom/blackmetal komt hier helaas wat iel over, met name de bassen missen behoorlijk punch, wellicht vanwege geluidslimieten voor dit festival in de open lucht, maar misschien staat de mix gewoon niet lekker. King klinkt zo echt als een speenvarken en het geheel voelt zo meer aan als een gimmick dan als angstaanjagende geweld, zoals je dat ongetwijfeld wel in een zaal krijgt voorgeschoteld. We hebben het eerder gezien (neem Monolord hier ooit) op het kleine podium. Harde bands komen gewoon hier moeilijk uit de verf. The Body mist dus impact hier en dat is jammer voor zo’n band met zo’n reputatie. Wat ook wat mee kan spelen is dat ik blijkbaar niet zo open sta vanavond voor compromisloos gebeuk zonder enige nuance.
Even kijken dan maar bij het optreden van (old-school) deathmetal-act Mouflon uit Arnhem, dat hier staat in samenwerking met Poppunt Gelderland. Zoals ze zelf ook al opmerken is het opmerkelijk dat dit programma op het Poort-podium wat weggestopt zit en ook niet te vinden is in het officiële blokkenschema. Als blikvanger voor de ingang van het park kan het wel werken en er staat nog een aardige pluk publiek, dat zo af en toe ook wel wat moet glimlachen om de boze-mannen-metal en de grunts van de moeilijk kijkende zanger.
Maar ik sta vandaag meer open voor minder lomp gebeuk en geschreeuw en daar past het Franse The Psychotic Monks blijkbaar prima bij. Een lekkere mix van vuige punk, psych, post-punk en garage. Referenties lopen nogal uiteen met bands als Sonic Youth, Ty Segall, Joy Division, All Them Witches, Sonic Youth en Swans. Het energieke viertal beweegt bijna sneller dan de lampen kunnen volgen op het podium, maar bouwt genoeg dynamiek in met een aantal goedgeplaatste rustpunten. Het is ook wel een toffe opstelling. In het midden staan de drums en toetsen tegenover elkaar opgesteld, geflankeerd door de zanger/gitarist aan de ene kant (rechts voor de kijkers) en een gitarist aan de andere kant. Op een of andere manier word ik steeds meer het podium opgezogen door dit melodieuze stofzuigergeluid. Het kwartier lange “(Epilogue) Every Sight” (hier een opname van KEXP) vormt al bijna net zo’n episch einde als bij Bo Ningen gisteravond. Band to watch. Echt. Ik zweer het je.
Dan weer terug naar het kleinere Boog-podium waar ook het Amerikaanse Full Of Hell niet verwoestend genoeg overkomt en daardoor niet effectief lijkt te zijn. Het klonk op de plaat nog bijzonder dik, dit soort moderne grindcore. Voor Valkhof-begrippen is dat ook kneitertje hard. Maar net zoals the Body staat de geluidsmix/volume staat niet lekker vet en mis je wat dikke decibellen bassen en indruk. We haken toch snel af, want zo klinkt het als een wat afgeslankte gimmick van een metalband zo. Beter in een zaal serveren dit soort woeste maaltijden.
Dat een bandje op een klein podium wel degelijk flink impact kan maken merken we bij Bieldermann (band van Gerben Bielderman) dat even verderop op het Poort-podium veel meer indruk maakt. Misschien heb ik ook gewoon wel meer zin om even ruig te dansen. Met drums en gitaren, dat wel, maar ook vol van smaak door de vetgemeste sound van de elektronica. Kruidig gehakt met kraut en stoner als vette frietsaus. Wat een lekkere combi. Het deed me ergens even aan het oudere Pivot denken (bestaan die nog?) maar zelf noemen ze Battles, Tobacco, The Dillinger Escape Plan en Knalpot als referenties. Mede door het enthousiasme van de band wordt het een leuke, opzwepende en dampende set.
Zeal and Ardor mag dan een goed bezocht avondje metal afronden op het hoofdpodium met hun (inmiddels) bekende geluid, waarmee ze vorig jaar al Roadburn en Lowlands veroverden. Deze Amerikaanse band is ooit ontstaan toen de Zwitsers-Amerikaans Manuel Gagneux een uitdaging aanging om twee heel verschillende muziekstijlen te combineren en daarbij kwam hij uit op black metal en slavenblues/zwarte spirituals. Die combi kan eigenlijk niet, maar het werkt wel. Het slavenkoor dus pal naast het typische duivelse schreeuwwerk. Gospel/blues naast dikke metalen riffs. Ook hier is het wat lastig om het dikke geluid en de show te evenaren zoals op Lowlands, waar het podium er ook wat spectaculairder uit zag in mijn herinnering. Waar is het mooie logo op de achtergrond gebleven? Toch knalt het aardig van het podium af en zijn er ook hier weer van die fantastische dubbelloopse uitspattingen. Het publiek smult al moshend van deze afsluiter. Toch weer een uitstekend dagje.
Woensdag
Na een rustdagje op dinsdag gaan we op woensdag eerst maar eens op pad richting het stadseiland voor het Festival Op ‘t Eiland, waar aan het begin van de avond ook straattheater te zien is: Doble ManDoble met La Belle Escabelle. Als ik me niet vergis heb ik zoiets ook wel eens op Lowlands gezien. Het festival heeft daar met theater, cabaret, lezingen, dans- en live-muziek en allerlei vermaak voor kinderen een leuk totaal-festival neergezet, met bovendien ook leuke eettentjes/foodtrucks en een speciaalbierbar. Als ik dat zo lees lijkt het daar nog nooit zo druk te zijn geweest dit jaar. Ik pik er ook nog een stukje vrolijke exotica-pop van Thaïti mee. Kleurrijk met een fris geluid. Leuk voor al uw festivals. Toch lonkt ook weer het Valkhof, dus ik pak het fietsje en maak de overtocht over de Waal richting het park. Op voorhand leek me het programma aldaar niet zo heel spannend vanavond, maar laten we eens kijken.
Amy Root hadden we nog gemist op Down the Rabbit Hole dit jaar, toen er ook net wat lichte regen naar beneden kwam zetten en we ergens anders aan het schuilen waren. Hier op het Valkhof is het weer deze week ideaal (alleen op donderdag wat druppels ergens) en niet te warm ook, zoals een week later. Dat zou voor de Vierdaagse-wandelaars ook niet echt fijn zijn. Muzikaal zit de muziek van het Nederlandse producersduo Lukas Amer en Sjoerd Huissoon in de hoek van Weval en Moderat, niet direct iets waar ik thuis in ben, maar ze maken (ook live dus) warme elektronische klanken en beats, fijn vol en ruimtelijk. Interessant feitje vind ik dat het nummer “Alike” is gemaakt met Koen van de Wardt op zang (Klangstof), maar die is er helaas niet bij of ik heb dat gemist. Ik probeer het laatste kleine half uurtje nog mee te pikken, maar als de band ook nog wat vroeg eindigt heb ik me er nog niet helemaal in kunnen onderdompelen.
De rest van de avond is een bonus van bands die ik op voorhand niet direct hoefde te zien, maar ik laat het over me heen komen als een bonus. Kan ik gelijk nog even verder experimenteren met mijn fotocamera. Rimon Bahere van de band RIMON is een grande jongedame (jaartje of 21) op het grote podium, mede door haar hoge plateauzolen. De Amsterdamse heeft een prettige en sympathieke uitstraling. Geen onaardige muziek overigens, hoewel het niet direct mijn genre is (neo-soul/R&B/hiphop). Meer iets voor fans van Jorja Smith, Lauryn Hill en Kali Uchis, maar dat moet ik dan uit het programmaboekje halen. Een belofte, zo heet dat, en dat is ze al aan het inlossen, gezien haar plekje op Lowlands dit jaar.
In de Valkhofkapel staan ook dit jaar weer regelmatig acts, vaak van experimentele aard. Vanavond is het programma samengesteld door Extrapool en ik loop even binnen bij de Brusselse componist/muzikant Ben Bertrand, die minimalistische soundscapes maakt met basklarinet en effectenapparatuur. In de Tuin zorgen Nancy Kleurenblind & De Zingende Roadie later voor leuke Nederlandstalige nummers vol prikkelende en guitige teksten. Hun elektropop is dus meezingbaar en geschikt voor al uw foute feestjes in de achtertuin. Ondertussen draait de Zuid-Koreaanse 박혜진 park hye jin een eigenwijze mix van dromerige house, rauwe hiphop en psychedelische darkwave op het Boog-podium, maar dat is niet zo heel erg aan mij besteed. Ze brengt het ook wel erg stoïcijns, moet ik zeggen. Dan is Reykjavíkurdætur veel leuker om naar te kijken, een kleurrijk gezelschap uit Reykjavík. Het groepje vrouwen (ondersteund door een DJ op de achtergrond) rapt hier in het IJslands waarbij iedereen wel een keertje een rapbeurt krijgt. Voor de show is het ook leuk dat ze geinige ingestudeerde poses en pasjes hebben. Verder heb ik er niet zo’n mening over, maar ik vermaak me zeker wel even hier.
Donderdag
De donderdag spreekt me veel meer aan en we krijgen gelukkig ook weer wat dikkere gitaren voorgeschoteld, maar we beginnen rustig en rustiek met de Australische Julia Jacklin op het Arc-podium. Haar melodieuze en licht weemoedige singer/song-achtige pop/indiesongs zijn wel lieflijk, maar voor mij een tikkeltje te veel aan de veilige kant van het spectrum. Wel bonuspunten voor haar innemende uitstraling. En een geinig stickertje op haar gitaar (‘Julia’s guitar’). Jacklin vinden we ook op Lowlands terug dit jaar.
Het geeft ons ook wel even de gelegenheid om nog even de kapel in te duiken waar vanavond De Perifeer het programma bepaalt en we Gareth Davis & Machinefabriek tegenkomen. Machinefabriek (Rutger Zuydervelt) zagen we eerder op het Valkhof Festival in 2013 samen met Dead Neanderthals als DNMF, vandaag zien we de de Rotterdamse geluidskunstenaar samen met de Britse basklarinettist Gareth Davis. In het knalblauwe licht in de kapel gebruikt Zuydervelt (hij mag Thom Yorke tot zijn fans rekenen, zo staat in de aankondiging) elektronica en effecten, terwijl Davis op zijn sax improviseert. Het is ook wel zo zachtjes dat het in- en uitlopen van mensen toch wat stoort, maar er is wel een gaaf mystiek ambient-achtig sfeertje.
Na de maandag was het een paar dagen wachten op de dikkere gitaren op het festival, dus zijn de vier heren van The Ills meer dan welkom. De band speelt fijne (instrumentale) post-rock, denk Explosions in the Sky, Maybeshewill, God Is An Astronaut, Long Distance Calling, Caspian, noem ze maar op. De band speelde op Eurosonic 2017 en Incubate 2016, maar gezien de hoeveelheid publiek bij een optreden in Merleyn in Nijmegen in 2017 kan de band nog wel wat extra fans gebruiken. Ik vind ze dan ook best smakelijk in dit genre, hoewel ze best op voornoemde bands lijken, maar dat boeit verder niet zo. Ze komen die dag zelf uit Slovenië rijden, zo vertellen ze. Vijf uur op ‘s morgens en vijf uur aankomen. Gitarist Martin Iso Krajčír lurkt af en toe aan een fles Rosé en een of twee dagen later beweren ze op Facebook dat ze zich niet veel meer van het optreden herinneren. Nou, het is toch echt prima in orde vanavond. Ze maken genoeg indruk met een vlotte set instrumentale post-rock met hier en extra punch, al blijven de hele vette stukken (met wat meer dikkere stoner-achtige riffs) wat meer achterwege dan toen in Merleyn. Toch een band naar mijn hart dus.
Ik heb dan zelf wat minder met Mattiel uit Atlanta, dat wat meer in de country- en retrohoek zit, met de licht rauwe stem en iets norse uitstraling van zangeres Mattiel Brown. Ze is een plattelandsdochter, zo wil het verhaal. En ontwerpster en illustrator. Muzikaal refereert het naar countrypop/rock/pop/folk/blues uit de jaren zestig, al ben ik daar niet zo in thuis. Ze toerde al met Jack White en sommigen voorspellen een doorbraak dit jaar. Maar goed.
Dan hou ik toch wat meer van post-punk met bravoure, neem het Ierse The Murder Capital. Dé verrassing van Eurosonic Noorderslag aldus het programmaboekje en na dit optreden snap je ook wel waarom. De opkomst van deze coole dudes is al vrij briljant. Een voor een komen ze het podium oplopen, de laatste met een sigaret lijkt de leadzanger/gitarist te zijn, maar dan volgt even later nog zo’n coole gast met een sigaret in de mond en die is met zijn nette broek en strakwitte overhemd zo mogelijk nog nog cooler dan de rest. Ze blijven mooi in hun rol. Zelfverzekerd dagen ze uit, maar zijn niet vervelend arrogant, eerder oprecht rebels. En dat past wel bij de hoekige, puntige en vrij strak gespeelde show. Je zou hooguit kunnen zeggen dat een deel van het materiaal nog behoudend klinkt en wat meer van hetzelfde, maar ik blijf wel geboeid. Tegen het einde ontvlamt de set nog eens even extra goed als zanger James McGovern tijdens “Feeling Fades” vol het publiek in duikt, al zingend en crowdsurfend. Leuk op de plaat. Nog beter live. Ja, deze band kan best ook in het rijtje gezet worden van recentere ontdekkingen als Slaves, IDLES, Shame of Fontaines D.C. Is post-punk weer zo hip aan het worden? Blijkbaar.
Afsluiter Viagra Boys laat ik dan deels langs me heen gaan. De Zweedse band tapt deels uit eenzelfde post-punk vaatje, maar doet dit een stuk rauwer en minder subtiel. Een flink deel van het publiek gaat daar juist op los, maar ergens vind ik deze band (live) wat over de top overkomen of het raakt me even wat minder dan de vorige band. Het ‘Hello Amsterdam’ is een provocerende grap, dat op zich nog wel leuk is, maar als ook deze band aan drugs refereert en vraagt om een joint, terwijl ze vlak daarvoor nog verkondigen dat je niet aan drugs moet doen… Mja, dat voelt wat flauw allemaal. Toch wel interessant dat ze een extra saxofonist bij zich hebben, al komt het voor mijn gevoel wat beter over op de plaat. Maar ik ben ook wat afgeleid. Ik sluit de avond af met vrienden in de speciaalbierbar. Morgen weer een dag. De laatste zelfs.
Vrijdag
Ook Mozes and the Firstborn is zo’n zeldzame band die eerder op het festival stond, een jaartje of zeven terug alweer. Zijn ze gegroeid? Ja. Sowieso is het podium wat groter nu. Dat frivole van een beginnende band lijkt wat weg, maar daarvoor is een degelijker (garage/grunge) rockband voor in de plaats gekomen. Het lijkt er op dat ze een andere drummer hebben meegenomen en ze refereren daar zelf ook nog even aan. ‘We hebben niet eens met hem gerepeteerd, blijkbaar is dat ook helemaal niet nodig dus’, roepen ze al grappend. Ze hebben er wel plezier in. Het bekende (inmiddels) oudje “I Got Skills” is nog steeds een leuke meezinger ook, en dat heeft een dikker rocksausje meegekregen, zo lijkt me. Het is degelijk dus. En dat is positief, maar het geeft ook aan dat er een bijzonder randje ontbreekt. Je zou het inderdaad ook onderhoudend kunnen noemen, zoals 3voor12 al opmerkte.
Dat is Komodo ook, alleen hebben die de pech dat ik het genre niet bijzonder genoeg vind. De band van Tommy Ebben en de Gino Bombrini (ex SKIP&DIE) maken zoiets als woestijnblues, surf rock, psychedelische rock-‘n-roll, sixties pop, rumba en Indiase raga. Of zoiets. Doorgaans prima muziek, wat mainstream voor mijn smaak dus, maar wel uitstekend uitgevoerd door een setje goede en bevlogen muzikanten. Zo zie ik ze wel graag.
Dan nog meer post-punk, maar dan meer van het type The Cure of Joy Division, zou je kunnen zeggen, met het Belgische Whispering Sons. De band brak door na het winnen van Humo’s Rock Rally in 2016. Die wedstrijd heeft al veel vaker van die lekkere Belgische bonbons opgeleverd. Onze zuiderburen weten altijd dat speciale randje te vinden waar ik naar op zoek ben. Fijn dat ze hier staan, want ze stonden ook op Best Kept Secret, maar daar was ik niet. De donkere stem van frontvrouw Fenne Kuppens doet me in eerste instantie oprecht geloven dat ik hier met een jongeman te maken heb (een beetje dom, zou Maxima zeggen), maar dat maakt verder ook niet uit. Grappig vind ik wel dat ze bij dit soort donkere (en toch wel dansbare) muziek een spierwit pak heeft aangetrokken. Bijzonder dat contrast. Ze had ook van die zwarte vegen schmink onder de ogen kunnen doen zoals die zanger van The Blinders. De show is verder uitstekend, ondanks een tweetal onderbrekingen vanwege stroomuitval, waar ze ongetwijfeld niet veel aan konden doen. De band gaat onverstoorbaar verder zodra het geluid weer uit de boxen komt. Hier en daar pompt het lekker door en dan doet het me ergens in de verte denken aan een band als The Soft Moon, maar misschien zeg ik dan iets geks. Het is vrijdagavond en dan is het park altijd al wel goed gevuld, maar dat het hier extra druk is, is terecht. Prima nieuwe band in het circuit en veel te vinden op diverse podia en festivals dit jaar.
Voor die vrijdagavond had ik me niet heel goed voorbereid en ik wist niet meer precies wat ik kon verwachten van het Amerikaanse Post Animal. Het vijftal uit Chicago is opgericht in 2014 en zit grotendeels in de hoek van psychedelische rock, maar ze laten zich niet makkelijk in een hoekje stoppen. Na een – voor mijn gevoel – licht weifelend begin met ook wat gelikte melodieën en koortjes, wordt de boel langzaam maar zeker aan flarden gespeeld en komen er stiekem veel meer stijlen langs, zoals progrock en garage. Zowel Fleetwood Mac, Stevie Wonder en Joni Mitchell behoren tot de muzikale inspiratiebronnen (ze zijn niet vies van melodieën dus), naast Ty Segall, Wand, Melody’s Echo Chamber en Black Sabbath, aldus hier. Even denk ik zelfs een stukje King Crimson te horen en even later plaats ik het weer meer in de categorie White Denim en/of Pond. Dan weer een nummer dat ook echt door Tame Impala had kunnen worden gemaakt (“When I Get Home”), waarna een heerlijk slotstuk volgt a la King Gizzard & The Lizard Wizard (“Dirt Picker”). Vlotjes gespeeld allemaal en tegen het einde weet je het zeker; dit is een hele goede band, die gewoon een heel stuk groter moet gaan worden. Hopelijk komen we ze nog een keer in een zaal tegen. Mag ik ze alvast voor Doornroosje bestellen?
Het was ‘s middags nog even onduidelijk of Fontaines D.C. (D.C. staat voor Dublin City en de band komt net zoals The Murder Capital uit Ierland) wel zou optreden vanavond. Vanwege ‘health issues’ werd die middag een deel van de tour gecanceld, maar vanavond nog niet blijkbaar. Naar verluidt zou de post-punk band (jawel, nog eentje) oververmoeid zijn en toe aan een rustpauze, ze zouden zou ook al heel lang achter elkaar toeren. Moet je niet zoveel zuipen en blowen tussendoor, denk ik dan altijd, maar dat is een regelrecht vooroordeel. Het lijkt me ook echt wel vermoeiend, al dat gereis de hele tijd. Maar het kan kloppen. De bassist kijkt echt het hele optreden alsof ie er geen zin in heeft en de gitarist op links heeft ook al een onderkoelde blik waar weinig leven in zit. Zanger Grian Chatten ijsbeert vanaf het begin nog wel energiek over het podium, met een gemene blik om zijn publiek bij de lurven te grijpen, maar wisselt dat ook af en toe af met een lome houding of stopt soms zijn handen in zijn zak. Het eerste stuk is echt wisselvallig, met hier en daar ook wat minder energieke nummers, maar als het gas er dan op gaat, springt het publiek als een malle in het rond. Ook deze band trekt veel publiek vandaag. Niet alles is even sterk, maar bij vlagen komt het toch aardig over, ondanks een naderende burn-out van de band dus. Maar de echte winnaars staan vanavond in het publiek en niet op het podium. Hopelijk vinden de bandleden weer echt plezier en energie, want zonder opwakkerend vuurtje dooft het uiteindelijk uit.
Na een pauze keren we weer (voor een tijdje) terug bij het hoofdpodium voor de afsluitende act MADMADMAD, een trio dat origineel uit Frankrijk komt, maar elkaar ontmoette in een studio in Tottenham (Noord-Londen). Het is dik dansbare elektronische punk-funk, maar er worden ook wel referenties genoemd naar genres als no-wave, disco, electro en kraut. Ik hou er wel van als dit soort dance live wordt gespeeld en niet alles uit een doosje komt. Het trio staat behoorlijk in het donker met flitsende lampen. Dansbaar als een malle, mede door de strakke drums en frisse electronica. Hoewel het nu echt beduidend rustiger is geworden voor het podium, zorgt MADMADMAD nog wel voor een lekker funky en dansbaar einde van het festival.
Weer een prima weekje in het park dus, met persoonlijke uitschieters als Black Country, New Road, black midi, Bo Ningen, Mt. Echo, The Psychotic Monks, Bieldermann, Zeal & Ardor, The Ills, The Murder Capital, Whispering Sons en Post Animal. Die bands kunnen zonder problemen op mijn ‘bands to watch’-lijstje. Ook prima: STUFF., Eerie Wanda, Die Wilde Jagd, Crows, Fontaines D.C. en MADMADMAD. Minder fijn: het publiek, dat weer overal hard doorheen lulde, ook vlak voor het podium. Wel weer geweldig: sfeer, plek, organisatie, alle medewerkers, bomen, verlichting, frietje Plaksalon en speciaalbier. En de altijd en immer weer fijne verrassende en uitdagende line-up dus. Volgend jaar graag weer zoiets. Ik kijk er alweer naar uit. Valkhof Festival 2020 vindt plaats van 18 t/m 24 juli. Tot dan!