Het is meer dan een decennium geleden dat Paul Roberts nieuw werk uitbracht maar met zijn nieuwe album “20/22” laat hij weer van zich horen. In zijn meer dan vijfendertig jaar durende carrière heeft Paul niet stilgezeten. Hij was zestien jaar frontman van The Stranglers en werkte samen met een lange lijst musici, variërend van O.M.D.’s Paul Humphreys tot meesterviolist Nigel Kennedy en een band als The Lightning Seeds om maar een paar voorbeelden te noemen. Tevens treedt hij op als leading man in de David Bowie show “Let’s Dance” en maakt hij veel indruk met een programma vol jaren veertig en vijftig croonerhits uit het zogeheten American Songbook. Maar goed, dat nieuwe album is waar het nu om gaat, dus was het hoog tijd om even bij te praten.
FU: Het was een hele verrassing dat je dit nieuwe album “20/22” hebt uitgebracht. De laatste keer dat je je eigen werk uitbracht is al minstens tien jaar geleden denk ik? Waarom nu? Wat bracht je ertoe weer nieuwe, eigen songs te laten horen?
Paul: Nou, wees maar niet zó verrast hoor. Ik voelde me al heel lang zeer gedreven om dit album te maken. Ik ben muzikant, performer, schrijver, ik ben daar nooit mee gestopt, ik wilde ook nooit stoppen, en realiseerde me eigenlijk ook niet dat het alweer zo lang geleden was. Het idee had ik al langer, ook voor we de moeilijke Covid-tijd meemaakten, maar ik was altijd druk en kon niet echt te tijd vinden om rustig hieraan te werken. Ik had nog wat ideeën voor songs uit ‘the old days’ en ik werkte ook met andere mensen samen, al met al duurde het gewoon erg lang voor ik de tijd kon nemen om dit album te gaan maken.
FU: Je noemt al de Covid periode, het eerste wat ik dacht toen ik hoorde dat “20/22” de titel is van je nieuwe album, was dat die periode het thema van het album zou zijn.
Paul: Ja dat klopt wel een beetje maar zeker niet helemaal. Het gaat over het leven toen, in die moeilijke periode, maar ook over het leven nu. Of eigenlijk, het gaat niet écht over wat er in de jaren is gebeurd maar meer over waar we nu staan op deze planeet, als mensheid. We hebben het laagje beschaving, onze goede manieren, eraf gekrabd en iedereen roept wat hij denkt of geloven wil. Mensen spuwen dat wat hun waarheid is uit, zonder enige ruimte voor tegenspraak. Als je ziet hoe het nu bijvoorbeeld in de Verenigde Staten gaat, dan weet je genoeg. We leven in vaak donkere en negatieve tijden, voor iedereen. Vrijheden en rechten worden beperkt, er is een negatieve sfeer. Dat gezegd hebbende, het is niet alsof zo’n situatie er nooit eerder is geweest natuurlijk maar goed, ik kijk naar de wereld en dat is van invloed op mijn werk. Ik geloof eigenlijk niet dat de mensheid sinds de jaren tachtig of negentig nog is geëvolueerd. Anders gezegd; er zijn geen nieuwe ideologieën, we staan stil of bewegen misschien wel achteruit. Het sleutelnummer is “This is the Deal, pts. 1& 2”; een zeven minuten durend epos over oorlog en strijd maar daarna eindigt het album ‘tongue in cheek’ met een cover van de Rolling Stones klassieker “Out of Time”. Wat ik probeer te zeggen is ‘denk na over wat je doet, denk na over hoe je leeft’. De planeet redt zich uiteindelijk wel maar waar zijn wij als mensen?
FU:Je hebt het nummer “Surrender” als single uitgebracht, begreep ik goed dat dat nummer wat minder met de wereld van doen heeft maar vooral is geïnspireerd door je ouders?
Paul: Nou, “Surrender” is geïnspireerd door mijn moeder en hoe belangrijk ze voor me was. De laatste zeven dagen voor ze overleed sprak ze niet meer. De tekst is mijn verbeelding van wat ze zou hebben gezegd als ze had gekund, een beschrijving van haar attitude, en de hoeveelheid verdriet toen ze daadwerkelijk overleed. In diezelfde periode, kort daarna, zijn én mijn broer én een paar goede vrienden overleden. Mijn zoon en zijn gezin wonen in Australië en die gingen door een heel zware tijd toen het tot twee keer toe misging met een zwangerschap. Er kwam dus zeer veel achter elkaar op ons af. Ik maakte echt een deprimerende tijd door en eigenlijk kom ik pas sinds een tijdje daar weer uit. Ik bleef veel schrijven maar eigenlijk waren het twee min of meer verloren jaren. Nu vind ik het weer fijn om weer de baan op te gaan. We wonen nu op een prachtige plek aan de Engelse kust waar we terecht zijn gekomen door een goede vriend. Toen we jaren geleden met The Stranglers regelmatig shows deden op militaire bases van de UN, leerde ik hem kennen. We hebben Londen nu verlaten en zijn hier heel erg op onze plek.
FU: Op het podium hebben we je de afgelopen jaren vooral gezien met je David Bowie show en in programma’s waar je de klassieke hits van het zogeheten American Songbook uit de jaren veertig, vijftig vertolkte. Nu is Bowie, als ik me niet vergis, altijd al een artiest geweest waar je van houdt maar waar je ook wel mee vergeleken werd. Maar, omdat je voor je shows zowel Bowie’s werk als die klassiekers uit lang vervolgen tijden je helemaal eigen moet maken, wordt wat je zelf schrijft daardoor beïnvloed? Of leer je er van op een bepaalde manier?
Paul: Ik doe in elk geval mijn best om niemand te kopiëren. Toch, vanuit je onderbewustzijn zullen er altijd elementen naar voren komen, zo manifesteert dat zich nu eenmaal. Je steelt niet van poëten maar je neemt mee wat bij je past om je eigen werk te verbeteren. Nooit bewust denk ik, maar het sluipt er doorheen. Iedere artiest, iedere succesvolle artiest, doet dat. Ik probeer eigenlijk gewoon eerlijk naar mezelf te blijven. Die Bowie show is eigenlijk als grap onstaan. Iemand in Singapore wilde me boeken om een Bowie show te doen maar we bedankten vriendelijk. Ik was toen bezig met het creëren van een comedy over Bowie én een comedy over Frank Sinatra. We hadden een grappig filmpje gemaakt met hoe die Bowie comedy ongeveer zou moeten worden, echt heel leuk maar niet serieus, maar die boekers in Singapore vonden het top en wilden dat we kwamen om er wél een serieuze show te brengen. Opeens waren we geboekt om in Maleisië te spelen. En nu kan ik er niet meer vanaf komen, en dat is prima hoor, maar eigenlijk was het nooit de bedoeling. Maar goed, er is zoveel nieuwe muziek nu om ontdekken, terwijl het, in mijn optiek, voor veel jonge artiesten lastig is om consistent te blijven. En wat nog moeilijker is, is om airplay te krijgen, goede distributie, de juiste aandacht. Het blijft moeilijk om je te onderscheiden.
FU: Het zal je dan goed doen dat, over airplay gesproken, Radio Caroline jouw “Surrender” aan hun playlist heeft toegevoegd. Dat kan geen kwaad natuurlijk. Paul: Oh ja, vroeger luisterde ik altijd naar dat soort stations. Dat is echt leuk natuurlijk. Het zou mooi zijn als ook de BBC ‘m zou draaien. FU: Want je bent nog altijd ambitieus om, behalve het uit te brengen, “20/22” te promoten en ook nog te gaan toeren bijvoorbeeld? Paul: Ja en nee. Ik probeer altijd de zaken organisch aan te pakken. Misschien herinner je nog dat ik ook weleens shows deed bij mensen thuis maar hoe dan ook, tegenwoordig is het gewoon te duur een tour te organiseren. Er zijn zoveel onzekerheden dat het het risico veel geld kwijt te raken niet waard is. En los daarvan, om je band en crew happy te houden moet alles goed geregeld zijn, en natuurlijk ook wat betreft het geld. Het is gewoon lastig. Tegelijkertijd, ik heb goede musici, ik wil zeker met hen dit materiaal spelen dus als iemand iets kan regelen, laat het maar weten. Ik heb een vierkoppige band en we zouden zeker een mooie show neerzetten. Als iemand iets weet of kan regelen, ik hou me aanbevolen!
FU: Je hebt in meer dan dertig jaar over de hele wereld opgetreden, in allerlei zalen, op festivals, noem het maar op, wat is het meest maffe ‘Spinal Tap’ achtige stupide of vreemde wat je hebt meegemaakt? Of wil je het niet delen? Paul: Haha, zeker wel maar ik moet even nadenken. Er zijn natuurlijk echt diverse belachelijke momenten geweest. Ik moet nu opeens denken aan die keer met The Stranglers dat ik in Glasgow, in de legendarische zaal Barrowlands, een zaal vol trotse Schotten vertelde dat ik blij was weer in mijn favoriete Engelse stad te zijn. Ik bedoelde natuurlijk mijn favoriete Britse stad maar ja, het kwaad was al geschied. De zaal ontplofte zo ongeveer, het was eigenlijk best vreselijk. Onze bassist, JJ Burnel , liep van het podium af, hij vond het afschuwelijk wat er gebeurde, en hij was bang dat we bekogeld zouden worden met flessen ofzo. En backstage brak de hel los onderling, achteraf gezien hilarisch maar op dat moment… Jet Black (de legendarische drummer van The Stranglers) en Burnel stonden op gegeven moment met de neuzen tegen elkaar en ik vroeg maar even of we nog een toegift moesten doen. Inmiddels lang geleden allemaal, ik hoop in elk geval dat liefhebbers ook nu de tijd nemen om mijn nieuwe werk te beluisteren en te waarderen.
File Facebook [Paul op Facebook]
File Website [Paul Roberts Soulsec]